Dit meesterwerk van de Peking Opera vertelt het tragische liefdesverhaal van koning Xiang Yu (232-202 v. Chr.) en zijn concubine Yu Ji, dat zich afspeelt vlak voor de beslissende nederlaag van de koning door toedoen van de troepen van rivaal Liu Bang.
Geboren in een adellijke familie van het Chu Koninkrijk, leidde Xiang zijn troepen om in opstand te komen tegen de Qin Dynastie (221-206 v.Chr.). Xiang, een getalenteerd militair leider, ontpopte zich al snel als de “onoverwinnelijke koning” onder alle rebellen.
Na de val van Qin werd Xiang tot koning van de Westelijke Chu gekroond en regeerde over een uitgestrekt gebied dat het huidige Midden- en Oost-China omvatte. Zijn grootste ambitie was om heel China te veroveren.
Hoewel Liu, die later de stichtende keizer werd van de Han Dynastie (206 v.Chr.-AD.220), dezelfde territoriale ambities koesterde.
De twee vijanden begonnen een vier jaar durende strijd om de opperheerschappij, met Xiang’s uiteindelijke nederlaag in de Slag bij Gaixia. Xiang pleegde zelfmoord aan de oever van de rivier de Wu in de huidige provincie Anhui.
Het verhaal “Vaarwel mijn Concubine” speelt zich af vlak voor de laatste slag, toen Xiang’s troepen omsingeld waren door Liu’s troepen.
Xiang selecteerde 800 van zijn dapperste soldaten om Liu’s leger van 300.000 man te bevechten. Wetende dat de zaak hopeloos was, riep Xiang zijn trouwe paard en smeekte het weg te lopen om zichzelf te redden. Maar het paard weigerde te vertrekken en verdronk zichzelf in de Wujiang Rivier nadat Xiang was gestorven.
Voor zijn dood nam Xiang afscheid van zijn concubine Yu en bedankte haar voor al hun gelukzalige tijd samen. Toen zij zich realiseerde hoe ernstig de situatie was geworden, smeekte zij om te blijven en naast hem te sterven. Zonder enige waarschuwing, greep ze plotseling zijn zwaard uit de schede en doodde zichzelf.
In Zhu Gang’s schilderij danst Yu met twee zwaarden, haar ogen vol zowel wanhoop als vastberadenheid.
Xiang toont onverminderde vechtlust, zijn zwart-witte make-up symboliseert dapperheid, rechtlijnigheid en plechtigheid.
“Vaarwel mijn concubine” van Zhu Gang