Het jaar was 2008. Ik was een 20-jarige maagd die aan mijn tweede universiteitsjaar in Ontario begon, in een studentenhuis woonde: weg van mijn familie, en op zoek naar liefde. Als Pakistaans-Canadese immigrant had ik een checklist van alles wat mijn prins op het witte paard zou zijn: Moslim, soennitisch, lichte huid, uit een goede (rijkere) familie, en idealiter een opleiding in geneeskunde of een andere gerespecteerde STEM-richting. Deze lijst werd me, natuurlijk, gedurende mijn tienerjaren subtiel door mijn ouders voorgehouden. Het was geen lijst die ik bewust had gemaakt, maar zoals alle goede desi-meisjes wist ik dat ik ernaar moest zoeken als ik mezelf niet in de problemen wilde brengen.
Die herfst, toen de school weer begon, vond ik ‘De Ene’ naar wie ik op zoek was geweest, en hij kwam ook nog met bonuskenmerken – hij was een Lahori Pakistaan (net als mijn familie) en kwam zelfs uit dezelfde rijke buurt in de stad waar we woonden. Over de jackpot winnen gesproken! Hij studeerde voor dokter, liep een jaar voor op mij op onze universiteit, en alsof dat allemaal nog niet perfect genoeg was, was zijn vader ook dokter. Ik had goud gevonden!
We begonnen uit te gaan en binnen de eerste maand hadden we ons hele leven samen gepland, zoals goede desi kinderen doen die gehersenspoeld zijn door hun familie en cultuur. Ik was er zo van overtuigd dat dit het was, dat ik er nooit aan dacht om na te denken over zijn individuele kwaliteiten als persoon, en of ze wel of niet goed pasten bij die van mij, en het soort leven dat ik voor mezelf voor ogen had. Ik heb zoveel rode vlaggen over het hoofd gezien in de twee jaar dat we samen waren. Ik twijfel bijna aan mijn verstand als ik er nu, bijna tien jaar later, aan terugdenk.
Om te beginnen zei hij dat hij pas seks wilde hebben na het huwelijk, en ik was het daarmee eens (omdat ik anders als slet zou worden bestempeld en liefde en respect onwaardig zou zijn). Maar uiteindelijk hadden we toch seks in de tweede maand van onze relatie. Hij rechtvaardigde het door te zeggen dat het er niet echt toe deed, omdat we uiteindelijk zouden trouwen. Ik ging mee in de morele hoepels waar hij doorheen moest springen om zijn daden te rechtvaardigen. Mijn familie en ik waren niet religieus of toegewijde moslims. Mijn ouders waren meer cultureel Moslim, en hadden ons opgevoed in een laissez-faire stijl van de Islam. We hadden geen problemen met het eten van niet-Hallair voedsel (geen varkensvlees, natuurlijk). Mijn vader dronk en mijn moeder droeg rokken. Ik was nog meer ‘liberaal’. Seks hebben, en mijn maagdelijkheid verliezen was niet zo’n probleem in mijn ogen. Ik was meer bang voor het sociale stigma, omdat ik wist hoe veroordelend en meedogenloos Pakistanen kunnen zijn over seks voor het huwelijk.
Toen ik op de universiteit ging wonen, hingen mijn ouders een klein ingelijst ‘Allah’ boven mijn studeertafel om me te beschermen tegen het boze oog. Ik dacht er nooit veel over na, maar Abdul (laten we hem zo noemen), trok dat plaatje altijd naar beneden en stopte het weg in mijn studielade als we seks hadden. Hij was zo overmand door schuldgevoelens dat hij meerdere malen tijdens de geslachtsgemeenschap stopte en zei: ‘Wow, wat zijn we toch slechte moslims,’ alvorens verder te gaan met de daad. Na afloop haalde hij de lijst terug en hing die aan de muur, met een blik van diepe pijn en berouw over zijn gezicht.
Dan was er nog de kwestie of hij dokter zou worden: kortom, hij wilde het niet worden. De meeste van onze gesprekken in het eerste jaar van onze relatie gingen over het feit dat hij niet de moed had om rechten te gaan studeren (wat hij had gewild), wat zou ingaan tegen de wens van zijn vader om hem en zijn twee jongere broers allemaal geneeskunde te laten studeren. Zijn studieroutines rond examentijd bestonden uit het vinden van anderen in zijn klassen die bereid waren om hem hun examens te laten afkijken. Ik vond dit nogal laf en onoprecht van hem. Ik vroeg me vaak af of hij ooit de ruggengraat zou hebben om voor zichzelf (en uiteindelijk voor ons) op te komen als hij niet eens kon doen wat hij wilde studeren. Dit idee maakte me ongemakkelijk, omdat ik op een bepaald niveau wist dat als puntje bij paaltje komt, hij niet de ballen zou hebben om ons op de eerste plaats te zetten in ons leven. Ik dacht daar niet veel over na.
Wat het meest tekenend aan hem was, was de groep vrienden die hij had. Hij had twee zeer goede vrienden (ook Pakistanen) die zich in precies hetzelfde schuitje bevonden als hij – totaal afgeranseld door hun ouders en gedwongen om medicijnen te studeren. Het was een openbaring om hen alle drie samen te zien optrekken. Zijn beide vrienden dronken niet (want haram), maar rookten wel elke dag wiet. Toen ik hen ondervroeg over deze hypocrisie, legden ze uit dat aangezien het niet expliciet in de Koran staat dat je niet mag roken, het oké was. Ze maakten andere Pakistaanse vrouwen die met hun vrienden uitgingen openlijk belachelijk en noemden hen sletten (ik vroeg me af of ze dezelfde dingen over mij zeiden als ik niet in de buurt was). Ze staken ook de draak met hun sjiitische vrienden en bespotten hun gebeden, waarbij ze elkaar bevestigden dat de soennieten in alle opzichten superieur waren.
Tot slot werd ik wakker met de realiteit die zich voor mijn ogen afspeelde. Ik realiseerde me wat voor toekomst me te wachten stond als ik bij Abdul bleef. We gingen na twee jaar uit elkaar (op mijn initiatief) en ik ging meteen daarna backpacken door Zuid-Oost Azië. Hij verhuisde naar het Caribisch gebied om medicijnen te studeren. Ik denk nu terug aan de relatie, en ben zo dankbaar dat ik die kogel heb kunnen ontwijken. Veel Pakistaanse vrouwen trouwen uiteindelijk met zulke mannen omdat ze het gevoel hebben dat ze geen andere optie hebben, of omdat ze verstrikt raken in de “wat zullen de mensen zeggen?”-mentaliteit als ze besluiten het uit te maken.
Dag, de wijze woorden van Kanye West’s ‘See You In My Nightmares’ vat mijn gevoelens ten opzichte van mijn ‘eerste liefde’ perfect samen, vooral deze woorden:
I got the right
To put up a fight
But not quiet
Cuz’ u cut up my life
But my sight
Is better tonight
And I might, see you in my…nachtmerrie
Ooooh hoe ben je daar gekomen
Cuz’ we were once a fairy tale
But this is farewell.