Volledig Beknopt

Hoofdstuk Inhoud

Paulus betuigt grote genegenheid voor Timotheüs. (1-5) Spoort hem aan zijn geestelijke gaven te verbeteren. (6-14) Vertelt van velen die hem oneerlijk verlaten hebben; maar spreekt met genegenheid over Onesiphorus. (15-18)

Commentaar op 2 Timotheüs 1:1-5

(Lees 2 Timotheüs 1:1-5)

De belofte van het eeuwige leven aan de gelovigen in Christus Jezus, is het voornaamste onderwerp van predikanten die werkzaam zijn naar de wil van God. De zegeningen die hier worden genoemd, zijn het beste wat wij voor onze geliefde vrienden kunnen vragen, opdat zij vrede mogen hebben met God de Vader en Christus Jezus onze Heer. Wat voor goeds wij ook doen, God moet de eer hebben. Ware gelovigen hebben in elke tijd dezelfde godsdienst wat de inhoud betreft. Hun geloof is ongeveinsd, het doorstaat de beproeving, en het woont in hen als een levend beginsel. Zo kunnen vrome vrouwen bemoediging putten uit het succes van Lois en Eunice met Timotheüs, die zo’n voortreffelijke en nuttige predikant bleek te zijn. Sommige van de meest waardige en waardevolle predikanten die de kerk van Christus heeft mogen ontvangen, hebben God moeten zegenen voor de vroege godsdienstige indrukken die op hun gemoed werden gemaakt door het onderwijs van hun moeders of andere vrouwelijke familieleden.

Commentaar op 2 Timotheüs 1:6-14

(Lees 2 Timotheüs 1:6-14)

God heeft ons niet gegeven de geest van vrees, maar de geest van kracht, van moed en vastberadenheid, om moeilijkheden en gevaren tegemoet te treden; de geest van liefde tot Hem, die ons door tegenstand zal dragen. En de geest van een gezond verstand, rust van geest. De Heilige Geest is niet de auteur van een timide of lafhartige gezindheid, of van slaafse angsten. Wij kunnen beproevingen goed verdragen, wanneer wij kracht en macht van God hebben om ze te dragen. Zoals gebruikelijk is bij Paulus, wanneer hij Christus en Zijn verlossing noemt, breidt hij deze uit; zo vol was hij van datgene wat al onze verlossing is, en al ons verlangen zou moeten zijn. De roeping van het evangelie is een heilige roeping, heiligmakend. Verlossing is uit vrije genade. Deze wordt gezegd ons gegeven te zijn voordat de wereld begon, dat wil zeggen, in het voornemen van God van alle eeuwigheid; in Christus Jezus, want alle gaven die van God tot de zondige mens komen, komen in en door Christus Jezus alleen. En omdat er zo’n duidelijk vooruitzicht is op eeuwig geluk door geloof in Hem, die de Opstanding en het Leven is, laten wij meer ijver aan de dag leggen om zijn heil voor onze zielen zeker te stellen. Zij die het evangelie aanhangen, behoeven zich niet te schamen, de zaak zal hen dragen; maar zij die zich ertegen verzetten, zullen beschaamd worden. De apostel had zijn leven, zijn ziel en eeuwige belangen aan de Here Jezus toevertrouwd. Niemand anders kon zijn ziel verlossen en beveiligen door de beproevingen van leven en dood. Er komt een dag, dat onze zielen zullen worden onderzocht. Gij hadt een ziel aan u toevertrouwd; hoe werd zij gebruikt? In de dienst der zonde, of in de dienst van Christus? De hoop van de laagste echte Christen rust op hetzelfde fundament als dat van de grote apostel. Ook hij heeft de waarde en het gevaar van zijn ziel leren kennen; ook hij heeft in Christus geloofd; en de verandering die in zijn ziel is gewrocht, overtuigt de gelovige ervan dat de Here Jezus hem zal behouden tot Zijn hemels koninkrijk. Paulus vermaant Timotheüs om de Heilige Schrift vast te houden, de kern van de vaste evangeliewaarheid daarin. Het is niet genoeg de gezonde woorden te onderschrijven, maar wij moeten ze liefhebben. De christelijke leer is ons toevertrouwd; zij is van onuitsprekelijke waarde op zichzelf, en zal ons tot onuitsprekelijk voordeel strekken. Zij is ons toevertrouwd, om zuiver en volledig bewaard te worden, doch wij moeten niet denken haar te kunnen behouden door onze eigen kracht, maar door de kracht van de Heilige Geest, Die in ons woont; en zij zal niet verkregen worden door hen, die op hun eigen hart vertrouwen, en op hun eigen verstand leunen.

Aanmerking bij 2 Timotheüs 1:15-18

(Lees 2 Timotheüs 1:15-18)

De apostel vermeldt de standvastigheid van Onesiphorus; hij verkwikte hem dikwijls met zijn brieven, en raadgevingen, en vertroostingen, en schaamde zich niet voor hem. Een goed mens zal trachten goed te doen. De dag des doods en des oordeels is een vreselijke dag. En als we dan genade willen hebben, moeten we die nu bij de Heer zoeken. Het beste wat we kunnen vragen, voor onszelf of onze vrienden, is dat de Heer zal toestaan dat wij en zij genade van de Heer zullen vinden, wanneer we geroepen worden om uit de tijd over te gaan in de eeuwigheid, en te verschijnen voor de rechterstoel van Christus.

Articles

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.