“Toen ik 8 jaar oud was, ging ik met mijn familie op reis naar Washington, D.C. Op een dag zat ik in de bus naar het haar van een oudere vrouw te kijken. Het was lang en zwart, en hing tot onder haar middel. Toen ik beter keek, zag ik dat het stukjes huid waren – zoveel roos had ze. Nu doet bijna elk ander haar dat ik zie me aan dat beeld denken en het is zo smerig dat ik het gevoel krijg dat er haar in mijn mond zit en ik gewoon overal wil kotsen.”
Chaetofobie is de gedefinieerde term voor de angst voor haar. Het wordt beschouwd als een irrationele angst. Dit is een veel zeldzamere fobie, waarvan wordt aangenomen dat minder dan 1% van de bevolking er last van heeft. Maar zoals we in de vorige aflevering bespraken en zullen blijven bespreken, is het moeilijk om de algemeenheid nauwkeurig te meten. Degenen die beweren aan Chaetofobie te lijden, maken soms bijna 6% van de bevolking uit. De angst van de lijders kan geassocieerd worden met mensenhaar en/of dierenhaar. Mensen met Chaetofobie kunnen zelfs bang zijn voor mensen/dieren met een overmaat aan haar. Ze kunnen ook bang zijn voor het haar op hun eigen lichaam omdat ze denken dat het vies of onaantrekkelijk is. Sommigen zijn alleen bang voor loshangend of los haar en vinden vastzittend haar niet erg. Zij kunnen bang zijn voor zaken als roos of hoofdluis. Men denkt dat deze fobie nauw samenhangt met, of zelfs is afgeleiden van, Germofobie, de angst voor ziektekiemen. In sommige extreme gevallen raken Chaetofoben geobsedeerd door het verwijderen van elke haar op hun lichaam. Chaetofobie heeft vaak te maken met hygiëne en lijders voelen zich ongemakkelijk in omgevingen zoals salons waar haar loszit en op de grond ligt. Sommigen zijn bang voor losse haren in hun eten of op meubels, zelfs als het hun eigen haar is. Mogelijke symptomen zijn een gevoel van paniek, een gevoel van angst, een snelle hartslag, kortademigheid, beven, angst, zweten, misselijkheid, een droge mond, het onvermogen om woorden of zinnen uit te spreken, en/of het nemen van extreme vermijdingsmaatregelen. Er is niet veel bekend over de geschiedenis of evolutionaire basis van Chaetofobie. Zoals bij de meeste fobieën, kan deze angst het gevolg zijn van een negatieve ervaring met haar en/of of een harig persoon. De angst begint wanneer de Chaetofoob zich een ervaring herinnert wanneer hij in de buurt is van een persoon met een overmatige hoeveelheid haar. Haaruitval kan ook een trigger zijn voor deze fobie, zoals mannen die kaal worden. De reden voor deze variatie bij het schatten van het aantal mensen dat aan Chaetofobie lijdt, is dezelfde als bij bijna alle fobieën. Bij zo’n zeldzame fobie is het extra moeilijk. De ernst van de angst is te relatief. Deze bronnen van angst – zoals haar – worden door velen toch al afstotend gevonden die niet werkelijk Chaetofobisch zijn. Dit kan verwarring veroorzaken over wie gelooft dat hij het is en dus zelf deze aandoening uitroept. Enkele mogelijke behandelingen zijn intensieve therapie en/of medicatie voor angst, steungroepen zoals bij de meeste fobieën, zelfontspanningstechnieken, gedragstherapie, cognitieve gedragstherapie (CGT), en blootstellingstherapie.
Fun Fact: Khaitē, de wortel van het woord, is Grieks voor “los, vloeiend haar”.