Verschillende soorten tanden zijn een van de belangrijkste verschillen tussen Afrikaanse en Aziatische olifanten. Afgezien van slagtanden en stoottanden zijn alle olifantentanden molaren of voormolaren. Afrikaanse tanden zijn ‘loxadont’, wat betekent dat ze schuin aflopende tanden hebben en aanleiding geeft tot de wetenschappelijke naam van de soort Africana Loxadonta.
Aziatische olifantentanden, daarentegen, hebben een samengedrukt ruitvormig lamellenprofiel dat is aangepast aan het dieet van de olifant van grassen, bomen, struiken en schors. Hun tanden werken door in een voorwaartse en achterwaartse beweging plantaardig materiaal te vermalen.
Het gebit van olifanten is uniek. Bij de meeste dieren, ook bij de mens, komen de tanden boven en onder in de bek uit. Bij olifanten echter, worden de tanden van achteren ontwikkeld en naar voren geduwd. Olifanten hebben in hun leven zes sets kiezen en als een tand verslijt door onophoudelijk knarsen, schuift een andere naar voren om hem te vervangen.
Bij de geboorte hebben kalveren vier kleine, zich ontwikkelende kiezen die zij verliezen als zij ongeveer twee jaar oud zijn. Elk opeenvolgend setje tanden zal langer meegaan totdat het laatste setje verschijnt als ze ongeveer 30 jaar oud zijn. De afgesleten tanden slijten af tot een plankje dat uiteindelijk afbreekt en uitvalt.
Molaarnummer Verschijnt Verlies
1 geboorte 2 jaar
2 geboorte 6 jaar
3 1 jaar 13-15 jaar
4 6 jaar 28 jaar
5 18 jaar 43 jaar
6 30 jaar 65 jaar
In zeer zeldzame gevallen kan een 7e kies verschijnen.
Het verlies van tanden is de belangrijkste doodsoorzaak bij volwassen olifanten. Als de laatste kies begint af te breken, wordt het steeds moeilijker om voedsel te kauwen en te verteren. Olifanten in deze hachelijke situatie sterven vaak van de honger of ondervoeding.