Fritz V. is een pseudoniem dat Hans Asperger gebruikte om te verwijzen naar zijn eerste patiënt. Daarmee is hij de eerste persoon in de geschiedenis van wie is vastgesteld dat hij het syndroom van Asperger heeft. Fritz vertoonde veel gedragsproblemen in zijn kindertijd en gedroeg zich buitensporig op school, maar hij had een sterke belangstelling voor wiskunde en astronomie, met name de theorieën van Isaac Newton. Fritz groeide op tot een professor in de astronomie en loste een fout in Newtons werk op die hij als kind had opgemerkt. Veel van wat Asperger leerde over de aandoening in zijn begindagen komt voort uit zijn ontmoetingen met Fritz, die hij zijn leven lang in de gaten hield.
Fritz V. werd in juni 1933 in Oostenrijk geboren en werd in de herfst van 1939 naar Hans Asperger gestuurd. De school verwees hem door omdat ze hem vanaf zijn eerste dag daar als “onopvoedbaar” beschouwden. Hij had een ernstige stoornis in zijn sociale integratie. Hans Asperger gaf een zeer gedetailleerd verslag van Fritz en zijn pogingen om zijn problemen te begrijpen in zijn case report “Autistische psychopathie” in Childhood. Fritz was een eerste kind van zijn ouders. Volgens Asperger was zijn moeder een afstammelinge van “een van de grootste Oostenrijkse dichters” en zij beschreef haar familie als “in de mal van het gekke genie.” Haar familie waren intellectuelen die “heel mooi” poëzie schreven. Asperger merkte hier de genetische component van het syndroom op omdat Fritz’ grootvader en verschillende van zijn familieleden vergelijkbare trekken vertoonden en talloze keren van privé-scholen waren gestuurd. Zijn grootvader leefde ten tijde van Asperger’s rapport als een excentrieke kluizenaar. Hij leefde alleen en was “in beslag genomen door zijn eigen gedachten.” Fritz’s moeder vertoonde ook hetzelfde gedrag als hij. Ze maakte slecht oogcontact, zag er altijd onverzorgd uit, kleedde zich nogal armoedig en liep op een erg lompe, militaire manier met haar armen op haar rug. Ze had problemen met de communicatie met haar familie en als het thuis te druk werd, reisde ze wekenlang alleen naar de Alpen en liet de rest van het gezin de zaken zelf regelen. Fritz’s vader was een ambtenaar en Asperger merkte op dat hij 55 jaar oud was ten tijde van Fritz’ geboorte. Fritz had een normale geboorte. Zijn motorische ontwikkeling was echter vertraagd en hij was erg onhandig, wat zijn ouders zorgen baarde. Hij leerde pas lopen toen hij veertien maanden was. Hij had ook problemen met het aanleren van zelfhulpvaardigheden zoals wassen en schoonmaken. Hij leerde echter ook veel eerder praten toen hij tien maanden was en hij drukte zich snel uit in formele zinsbouw “zoals een volwassene.” Asperger merkte op dat Fritz van jongs af aan nooit deed wat hem werd opgedragen en vaak opzettelijk precies het tegenovergestelde deed. Straf weerhield hem niet. Hij was rusteloos en ongedurig en had “een destructieve drang.” Al het speelgoed dat hij nog had, was snel kapot. Hij kon ook niet goed opschieten met andere kinderen. Ze “wondden hem op” en hij viel er eens een aan met een hamer. Hij trok zich weinig aan van het gevaar dat hij voor zichzelf of anderen vormde. Hij werd op de eerste dag van de kleuterschool getrapt. Hij viel andere kinderen aan, liep nonchalant rond tijdens de les en vernielde de kapstok. Het kon Fritz niet schelen of mensen boos op hem waren en hij leek te genieten van hun boze reacties op zijn ongehoorzaamheid. Desondanks omhelsde hij soms ook andere klasgenoten zonder provocatie. Asperger merkte op dat Fritz onverschillig stond tegenover het gezag van volwassenen en schurende, informele taal gebruikte als hij hen aansprak (hij gebruikte het informele “du” en nooit het formele “sie”). Hij vertoonde ook repetitieve bewegingen zoals slaan, springen en echolalie. Fritz had slecht oogcontact en keek mensen nooit aan als hij met ze sprak. Hij sprak ook met een doffe, monotone stem. Wel zong hij soms “dat vind ik niet leuk om te zeggen” als antwoord op een vraag of sloeg ritmes op voorwerpen om hem heen. Hij had ernstige maagproblemen door het eten van niet-eetbare dingen zoals potloden en door het likken aan de tafels. Hij deed het erg slecht in lichamelijke opvoeding omdat hij erg onhandig was en nooit in een ritme zwaaide. Hij liep vaak weg uit de klas of begon te slaan en op en neer te springen. Bij intelligentietests was het onmogelijk een goede maatstaf voor zijn intelligentie te vinden, omdat zijn antwoorden op testvragen varieerden. Soms sprong hij op en bewoog zich rond of antwoordde hij met onzin (Asperger impliceert hier dat het opzettelijk zou kunnen zijn) en andere keren gaf hij een antwoord dat aanzienlijk gevorderd was voor zijn leeftijd. Asperger merkte op dat het bijna aan het toeval leek te liggen. Op sommige vragen gaf hij een heel precies antwoord en op andere mompelde hij onzin.
Veel van wat Asperger leerde over het syndroom en het effect ervan op de gezondheid en het leren kan worden opgemaakt uit zijn interacties met Fritz. Hij merkte de vele gedragsproblemen op waarmee Fritz te kampen had en merkte op dat deze problemen die hij van jongs af aan ondervond bij het aangaan van relaties met zijn ouders, later zouden leiden tot problemen met zijn leraren en leeftijdgenoten. De ontwikkeling van kinderen is sterk afhankelijk van zaken als oogcontact en het begrijpen van anderen, iets waar Fritz problemen mee had. Asperger geloofde dat Fritz heel gemakkelijk emoties kon voelen, maar dat hij problemen had met het tonen ervan. Veel van de kenmerken die zijn gaan gelden als de belangrijkste kenmerken van het syndroom van Asperger zijn terug te vinden in de verslagen van Asperger over Fritz, waaronder: moeite met socialiseren en het begrijpen van de gedachten van anderen, moeite met inleven, speciale interesses, motorische problemen, zintuiglijke problemen, vermijden van andere klasgenoten en moeite met het omgaan met leeftijdgenoten. Asperger adviseerde zijn moeder dat hij het beter zou doen met een privé-leraar dan in de volle klas, maar dat hij zelfs dan nog problemen zou hebben om zich te concentreren. Veel van wat Asperger van Fritz had geleerd heeft geholpen bij het begrijpen van het Asperger Syndroom vandaag de dag.