De Amerikaanse schilder Clyfford Still was een van de leidende figuren in de eerste generatie van de abstract expressionistische beweging, die zich na de Tweede Wereldoorlog in Amerika ontwikkelde. Het merendeel van de kunstwerken uit Stills nalatenschap is vandaag ondergebracht in het Clyfford Still Museum in Denver, Colorado. Het is dan ook vrij zeldzaam dat kunstwerken van Still op de markt komen.
Clyfford Still werd in 1904 geboren in Grandin, North Dakota, en bracht zijn jeugd door in Spokane, Washington, en Bow Island in het zuiden van Alberta, Canada. In 1925 verhuisde Still naar New York, waar hij korte tijd studeerde aan de Art Students League. Van 1926-1927 koos Still voor de universiteit van Spokane, en in 1931 keerde hij naar de universiteit terug om een beurs te voltooien. Na zijn afstuderen in 1933 werd Still docent aan het Washington State College (nu bekend als Washington State University). Still behaalde in 1935 een Master of Fine Arts aan de universiteit, en doceerde tot 1941.
In 1941 verhuisde Still naar het Bay gebied in San Francisco. Daar bleef hij schilderen en vond hij werk in een aantal oorlogsgerelateerde industrieën. Zijn eerste solotentoonstelling kwam in 1943, in het San Francisco Museum of Art (nu het San Francisco Museum of Modern Art). Van 1943-1945 gaf Still les aan het Richmond Professional Institute (nu de Virginia Commonwealth University).
In de late jaren veertig bezocht Still New York City vaak voor langere tijd, en raakte bekend met twee galeries: Art of This Century en Betty Parsons. De kunstenaar Mark Rothko, die Still in het begin van 1940 in Californië ontmoette, bracht Still in contact met Peggy Guggenheim, die de Art of This Century Gallery beheerde; in 1946 gaf Guggenheim Still zijn eerste solotentoonstelling aan de Oostkust. Als een van de belangrijkste figuren van het Amerikaanse abstract expressionisme kan Still’s invloedrijke rol binnen die beweging niet worden overschat, vooral als men de impact bekijkt van zijn schilderijen toen ze voor het eerst werden onthuld in New York in het begin van 1946.
Still trad het jaar daarop toe tot de galerie van Betty Parsons – samen met Rothko en anderen – nadat Guggenheim haar galerie had gesloten.
Still bracht een groot deel van de jaren vijftig, het hoogtepunt van de abstract expressionistische beweging, door in New York City. Maar het is in deze periode dat de kunstenaar een kritische blik begon te werpen op de kunstwereld; Still’s toewijding aan een onafhankelijke esthetische evolutie onderstrepend, zou de kunstenaar zich uiteindelijk enkele jaren later terugtrekken uit de druk en invloeden van het New Yorkse kunstestablishment, in het streven naar een meer geïndividualiseerde praktijk. In het kielzog van dit vertrek onderhield Still slechts relaties met een selecte groep van vertrouwde curatoren en instellingen.
In 1961 verhuisden Still en zijn tweede vrouw, Patricia Alice Garske Still, naar Maryland – daar bleven ze tot zijn dood in 1980. Het Metropolitan Museum of Art in New York organiseerde in 1979 de grootste tentoonstelling van Still’s werk tot nu toe.
Heden ten dage zijn kunstwerken van Still ondergebracht in verschillende gerenommeerde musea, waaronder het Clyfford Still Museum in Denver, CO; het Solomon R. Guggenheim Museum in New York, NY; het Museum of Modern Art in New York, NY; en het Tate in Londen, UK.