VOLUNTEER ARMY. Het gebruik van vrijwilligers voor militaire dienst was populair gedurende de eerste honderd jaar van de geschiedenis van de V.S. Vrijwilligers vochten in de Amerikaanse Revolutie, de Indiaanse oorlogen van de late jaren 1700, de Oorlog van 1812, de Mexicaans-Amerikaanse Oorlog, aan beide zijden van de Burgeroorlog, en in de Spaans-Amerikaanse Oorlog. Permanente eenheden van de staatsmilitie hadden de neiging om militaire training op vrijwillige basis te geven, en tot aan de Eerste Wereldoorlog meldden individuen zich vrijwillig aan voor nationale militaire dienst via het quotasysteem in staatseenheden.
Met de invoering van de Selective Service Act van 1917 begonnen de vrijwillige krachten af te nemen. Door de goedkeuring van de National Defense Act van 1920 werden alle staatsvrijwilligers, die in de National Guard dienden, onderworpen aan federale militaire oproep wanneer dat nodig was. De staatsmilities en de Nationale Garde hielden de aanvoer van vrijwilligers op peil, maar in de nationale militaire dienst liepen de aantallen sterk terug. De komst van gemechaniseerde oorlogsvoering en een strikte planning van manoeuvres maakten een grote hoeveelheid training noodzakelijk, waardoor de ongetrainde oorlogsvrijwilliger vrijwel geheel verdween. Tactieken en het gebruik van uitrusting kosten tijd om te leren, en in het geval van de ouderwetse oorlogsvrijwilliger was er niet genoeg tijd.
De furore tijdens de oorlog in Vietnam over de dienstplicht deed de belangstelling voor de opbouw van een volledig vrijwillig leger weer oplaaien, maar er was veel onenigheid over de praktische uitvoerbaarheid van een dergelijke stap. Niettemin schafte de federale regering in 1973 het systeem van de selectieve dienst af. Kandidaat-vrijwilligers in het leger dat volledig door vrijwilligers wordt gesteund, krijgen stimulansen. Vrijwilligers kiezen hun tak van dienst en de studie die zij willen volgen terwijl zij aan hun militaire verplichtingen voldoen.
Tijdens de jaren zeventig hadden de pogingen om rekruten aan te trekken in de vereiste kwantiteit en kwaliteit slechts wisselend succes, en deze moeilijkheden brachten critici ertoe zich af te vragen of het wel haalbaar was om uitsluitend op vrijwilligers te steunen. In de jaren tachtig verbeterden echter de wervingsmethoden en de kwaliteit van de rekruten. Tegen het einde van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig leek een reeks militaire successen van de VS het besluit om terug te keren naar de vrijwilligerstraditie te rechtvaardigen.
BIBLIOGRAPHY
Bachman, Jerald G. The All-Volunteer Force: A Study of Ideology in the Military. Ann Arbor: University of Michigan Press, 1977.
Fredl en, J. Eric, et al., eds. Professionals in de frontlinie: Two Decades of the All-Volunteer Force. Washington, D.C.: Brassey’s, 1996.
Keeley, John B., ed. The All-Volunteer Force and American Society. Charlottesville: University Press of Virginia, 1978.
Andrew J.Bacevich
AngelaEllis
Zie ook Dienstplicht en rekrutering ; Enlistment .