Sociale vaardigheden en autismespectrumstoornis (ASS)
Sociale vaardigheden kunnen uw kind met autismespectrumstoornis (ASS) helpen om te weten hoe te handelen in verschillende sociale situaties – van praten met grootouders tot spelen met vriendjes op school.
Sociale vaardigheden kunnen uw kind helpen vrienden te maken, van anderen te leren en hobby’s en interesses te ontwikkelen. Deze vaardigheden kunnen ook helpen bij familierelaties en uw kind het gevoel geven erbij te horen.
En goede sociale vaardigheden kunnen de geestelijke gezondheid en de algehele kwaliteit van leven van uw kind verbeteren.
Welke sociale vaardigheden hebben kinderen met een autismespectrumstoornis nodig?
Het is goed voor uw kind met een autisme spectrum stoornis (ASS) om te ontwikkelen:
- spelvaardigheden – bijvoorbeeld om de beurt een spel spelen of een stuk speelgoed delen
- gespreksvaardigheden – bijvoorbeeld kiezen waarover te praten of welke lichaamstaal te gebruiken
- emotionele vaardigheden – bijvoorbeeld emoties beheersen en begrijpen hoe anderen zich voelen
- probleemoplossende vaardigheden – bijvoorbeeld omgaan met conflicten of beslissingen nemen in een sociale situatie.
Strategieën voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden bij kinderen met een autismespectrumstoornis
Het is niet gemakkelijk voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) om sociale vaardigheden te leren, maar u kunt de onderstaande strategieën gebruiken om uw kind te helpen.
Spelen oefenen
Oefen speelvaardigheden met uw kind door speelgoed te gebruiken om een scène na te spelen. U kunt bijvoorbeeld een teddy knuffelen, teddy eten geven en in bed stoppen, een theekransje houden met een paar teddy’s of een verhaal maken met behulp van een speeltoestel zoals een boerderij, benzinestation of vliegveld.
Door samen spelletjes te spelen oefent uw kind beurtwisselingen, omgaan met winnen en verliezen, en het volgen van regels. Jongere kinderen houden misschien van bewegingsspelletjes zoals rood licht/groen licht, Simon zegt, verstoppertje of tikkertje. Of je kunt gewoon met een speeltje of bal rollen, stuiteren of tegen elkaar aan schoppen. Oudere kinderen vinden het misschien leuk om tafelspelletjes te doen, zoals vier-op-een-rij, Jenga of kaartspelletjes.
Uw kind aansporen om beurt te nemen en zich aan de regels te houden, helpt hem bij het leren. Lof voor dit gedrag helpt ook. U kunt bijvoorbeeld zeggen ‘Mijn beurt’ en ‘Jouw beurt’. Als uw kind u een beurt geeft of een regel volgt, kunt u zeggen: ‘Goed om de beurt’ of ‘Goed gedaan dat u ‘Uno’ zegt!’
Door een vaardigheid in verschillende spelsituaties te oefenen, leert uw kind de vaardigheid breder toe te passen. U kunt bijvoorbeeld oefenen met elkaar om de beurt een bal toe te schoppen, een knuffel te voeren, puzzelstukjes in elkaar te passen of een tafelspel te spelen zoals vier-op-een-rij.
Rolenspel
Rolenspel kan uw kind helpen vaardigheden voor het spelen met anderen te leren en te oefenen. Voordat een ander kind op bezoek komt, kunnen u en uw kind bijvoorbeeld:
- een rollenspel doen waarbij uw kind voorstelt wat het met het andere kind kan spelen
- de spelletjes spelen die de kinderen samen zouden kunnen spelen.
Probeer te praten over dingen als wat uw kind op tv heeft gezien of wat uw kind in het weekend heeft gedaan.
Voor oudere kinderen kunt u ook proberen situaties op te zetten die een sociaal probleem inhouden – bijvoorbeeld één stuk taart overhouden voor twee personen. Dan kun je mogelijke oplossingen naspelen, zoals beide mensen de taart laten delen. Andere sociale problemen kunnen zijn: niet lekker vinden wat er gekookt is, niet aan de beurt komen op de computer, of het speelgoed van je broertje kwijtraken.