Orsini Family, een van de oudste, meest illustere, en eeuwenlang machtigste van de Romeinse prinselijke families. Hun oorsprong, ontdaan van legenden, kan worden teruggevoerd tot een zekere Ursus de Paro, die in 998 te Rome werd geregistreerd. Zij werden voor het eerst belangrijk aan het einde van de 12e eeuw met de verkiezing van Giacinto Orsini tot Paus Celestine III (1191-98), wiens vrijgevigheid jegens zijn neven de basis vormde voor het territoriale fortuin van de familie. In de volgende 100 jaar ontwikkelde de trouw aan het pausdom zich in het huis Orsini tot een vaste, zij het winstgevende traditie; zij namen de leiding op zich van de pro-pauselijke belangen van de Guelfen tegen de pro-imperiale familie van de Ghibellijnse Colonna’s, en nog eeuwenlang beheerste de woeste rivaliteit tussen deze twee magnatenfamilies de politiek van Rome en zijn grondgebied.
In 1241 redde Matteo Orsini (overleden in 1246) als senator van Rome de stad van de inname door de Heilige Roomse keizer Frederik II en de Colonna. Naarmate de 13e eeuw vorderde, verwierven de Orsini’s steeds meer invloed in de kerkpolitiek en het bestuur; vier van de familie werden tot kardinaal gekozen, en een van hen, Giovanni, werd ook paus, als Nicolaas III, in 1277. Hun trouw aan Guelf bracht hen ook land en heerlijkheden in het Angevinse koninkrijk Napels, waar verschillende langlevende lijnen van de familie wortel schoten in de adel. Aan het eind van de 13e eeuw behoorden de Orsini tot de belangrijkste aanhangers van paus Bonifatius VIII in zijn aanvallen op de Colonna-familie en zij werden voor hun diensten beloond met de schenking van Nepi in honorarium. Zij waren echter niet allen aanhanger van Bonifatius. Napoleone kardinaal Orsini koos, deels om familieredenen, de kant van de Colonna’s en de Fransen, en hij was het die in 1305 de verkiezing bevorderde van een Franse paus, Clemens V, de eerste van de “pausen van Avignon.”
Vanaf die tijd, afgezien van de korte periode van de Borgia-regering (eind 15e en begin 16e eeuw), toen de Orsini van hun kastelen werden beroofd en drie van hen ter dood werden gebracht, behielden de Orsini hun dominante plaats onder de Romeinse aristocratie en leverden zij soldaten, staatslieden en prelaten aan de kerk. In 1629 werden zij tot prinsen van het Heilige Roomse Rijk benoemd, en in 1718 werden zij in Rome tot prins verheven. In 1724 werd Pietro Francesco Orsini tot paus gekozen als Benedictus XIII.
De familie overleefde in de Orsini hertogen van Gravina, afstammend van Napoleone Orsini, zoon van de 13de-eeuwse senator Matteo. Hun voornaamste leengoederen waren Bracciano (bij Rome), verworven in de 14e eeuw, en Gravina (bij Bari), verworven in de 15e eeuw. Zij ontvingen de hertogelijke titel van Pius IV in 1560 en behielden Bracciano tot in de 17e eeuw en Gravina tot 1807. Vanaf de 16e eeuw werd het regelmatig dat een Orsini het ambt van prins-assistent van de pontificale troon bekleedde.