Als u één verzoek zou mogen doen, wat zou u dan vragen?
We herinneren ons dat dit de uitdaging was die Salomo kreeg. Zijn antwoord was nobel. Hij vroeg niet om zichzelf, maar om zijn volk.
“In die nacht verscheen God aan Salomo en zeide tot hem: Vraag wat Ik u geven zal.” En Salomo zeide tot God: Gij hebt mijn vader David met grote goedertierenheid bejegend, en hebt mij tot koning gemaakt in zijn plaats. “Nu, HERE God, is Uw belofte aan mijn vader David vervuld, want Gij hebt mij koning gemaakt over een volk zo talrijk als het stof der aarde. “Geef mij nu wijsheid en kennis, opdat ik voor dit volk heenga en binnenkom; want wie kan dit grote volk van U regeren?” En God zeide tot Salomo: “Omdat gij dit voor ogen hebt gehad en niet om rijkdom, weelde of eer hebt gevraagd, noch om het leven van hen die u haten, en zelfs niet om een lang leven hebt gevraagd, maar gij hebt voor uzelf wijsheid en kennis gevraagd, opdat gij zoudt heersen over Mijn volk, over hetwelk Ik u tot koning heb gesteld, zijn u wijsheid en kennis geschonken. En Ik zal u rijkdom en weelde en eer geven, zoals geen van de koningen die vóór u geweest zijn, heeft bezeten, noch zij die na u zullen komen.” (2 Kronieken 1:7-12)
14-16 Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, aan wie elke familie in de hemel en op aarde haar naam ontleent, opdat Hij u geve, naar de rijkdom van zijn heerlijkheid, gesterkt te worden met kracht door zijn Geest in de inwendige mens;
17 opdat Christus door het geloof in uw harten woont; en opdat gij, geworteld en gegrond zijnde in de liefde,
18-19 met al de heiligen kunt doorgronden, wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en de liefde van Christus kennen, die de kennis te boven gaat, zodat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods.
20-21 Aan Hem nu, die bij machte is meer te doen dan wij vragen of denken, naar de kracht die in ons werkt, aan Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus, tot in alle geslachten in eeuwigheid. Amen.
(Efeziërs 3:14-21).
Het Nieuwe Testament lijkt te wijzen op één groter ding dat Hij had kunnen vragen als Hij het maar had geweten. Wij denken vaak dat wijsheid en kennis leiden tot het volle en overvloedige leven, maar in Efeziërs 4 vinden we iets groters dat deze schitterende en begeerlijke wijsheid omgeeft. Dit is de liefde van God in Christus. Wijsheid vloeit voort uit deze liefde. Kennis vloeit voort uit deze liefde. Als wij wijsheid en kennis zoeken, verkrijgen wij slechts een deel. Salomo dwaalde met zijn wijsheid; kennis leidt gemakkelijk tot hoogmoed. Maar de liefde van Christus overtreft deze dingen.
We zouden vele dingen kunnen gebruiken om volle betekenis in het leven te brengen, maar slechts één ding zal voldoende zijn. Deze andere dingen, levenspartners, goede banen, rijkdom, relaties, activiteit, geestelijke ervaringen, zullen altijd uitdoven. Maar niet zo met de liefde van Christus. Voor dit doel van vervuld te worden met Gods liefde zijn wij gemaakt en alleen Zijn liefde kan dat diepste verlangen vervullen.
We erkennen dat we het niet volledig begrijpen. Ons zoeken ernaar komt alleen van de beloften die voor ons uitgespreid liggen op de bladzijden van Gods heilig Woord. Ons wordt niet gezegd dat dit een belofte is voor de verre toekomst, maar voor nu, opdat Hij des te meer verheerlijkt zou worden in de gemeente. Maar bij een snel onderzoek van de activiteiten van onze kerk blijkt dat wij dit doel zeker gemist hebben. Wij zoeken alles behalve de liefde van God om ons volkomen te vervullen. We zijn te gemakkelijk tevreden met menselijke liefde en de dingen om ons heen.
De passage uit Efeziërs 3:14-21 verwijst naar twee belangrijke stadia in het bereiken van zulke hoogten van liefde. De tweede stap is het ervaren van deze liefde van God. Dan blijft er slechts één stap over om iemand voor te bereiden op dit uiteindelijke doel van het leven. Paulus lijkt ze te behandelen als gebedsdoelen.
— Koop De Godvruchtige Man en zijn tien studies in eenvoudig epub of pdf formaat!
Gebedsdoel #1 Geworteld en gegrond in de liefde
Efeziërs 3:16-17 zegt,
“Opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make; en gij, geworteld en gegrond in de liefde.”
Wij moeten geworteld en gegrond zijn in de liefde. Met andere woorden, om Gods liefde in haar volheid te zoeken, moeten we die liefde op de een of andere manier al in ons leven kennen en ervaren. Net als in het echte leven, moeten we een solide basis hebben om van te springen. We springen niet van niets naar alles. We hebben een zeker fundament nodig voordat we verder gaan. Ik leer niet in het bijzonder een verlossing in twee stappen, maar deze passage zou het bevestigen als we het geloofden. De fundering in Gods liefde komt van het verlossingsgeloof waarin Christus in ons hart woont. Als deze passage iets zegt, dan is het wel dat we niet tevreden moeten zijn met elkaar liefhebben. Dit is natuurlijk goed en wenselijk. Het is het fundament.