Matige of ernstige leverfunctiestoornis: niet aanbevolen. Verhoogd risico van leverenzymstijging bij patiënten met laag lichaamsgewicht (<65kg), leeftijd, Aziatische, of vrouwelijke patiënten. ALT, AST, bilirubine bepalen vóór aanvang, regelmatig gedurende de eerste 3 maanden, en daarna periodiek of indien klinisch geïndiceerd. Stopzetten indien AST/ALT >5xULN of >3xULN met tekenen van leverschade; dosis onderbreken of aanpassen op basis van leverenzymstijgingen (zie volledige etikettering). GI-aandoeningen: bij de eerste tekenen behandelen met adequate hydratatie, antidiarreemiddelen of anti-emetica; staken indien ernstige diarree, misselijkheid of braken aanhoudt ondanks symptomatische behandeling. Cardiovasculair risico. Bekende coronaire hartziekte. Overweeg onderbreking van de behandeling indien zich tekenen/symptomen van acute myocardiale ischemie ontwikkelen. Verhoogd risico op bloedingen. Recente abdominale chirurgie. Voorgeschiedenis van diverticulaire ziekte. Stop de behandeling indien zich een GI perforatie ontwikkelt. Rokers. Embryo-foetale toxiciteit. Adviseer vrouwen in de vruchtbare leeftijd om zeer effectieve anticonceptie (hormonaal + barrièremethode) te gebruiken tijdens en ≥ 3 maanden na de laatste dosis. Zwangerschap: vermijden; status uitsluiten voorafgaand aan inleiden. Zogende moeders: niet aanbevolen.