Het luchtlekkagesyndroom omvat pulmonaal interstitiaal emfyseem, pneumothorax, pneumomediastinum, pneumopericardium, pneumoperitoneum, subcutaan emfyseem, en systemische luchtembolie. De meest voorkomende oorzaak van luchtlekkagesyndroom bij pasgeborenen is inadequate mechanische beademing van de fragiele en onrijpe longen. De incidentie van luchtlekken bij pasgeborenen is omgekeerd evenredig met het geboortegewicht van de zuigelingen, vooral bij zuigelingen met een zeer laag geboortegewicht en zuigelingen met meconiumaspiratie. Wanneer het luchtlek asymptomatisch is en de zuigeling niet mechanisch wordt beademd, is er meestal geen specifieke behandeling. Dringende naaldaspiratie en/of buisdrainage zijn noodzakelijk bij de behandeling van spanningspneumothorax of pneumopericardium met cardiale tamponade. Om luchtlekkagesyndroom te voorkomen, zijn zachte beademing met lage druk, laag getijdevolume, lage inspiratoire tijd, hoge snelheid, en oordeelkundig gebruik van positieve expiratoire einddruk de sleutels tot de zorg voor mechanisch beademde zuigelingen. Zowel hoogfrequente oscillatoire ventilatie (HFOV) als hoogfrequente jet ventilatie (HFJV) kunnen zorgen voor adequate gasuitwisseling met gebruikmaking van een extreem laag getijdevolume en suprafysiologische snelheid bij pasgeborenen met acute longdysfunctie, en zij worden geacht het potentieel te hebben om de risico’s van luchtlekkagesyndroom bij pasgeborenen te verminderen. Er is echter nog steeds geen afdoend bewijs dat HFOV of HFJV nieuwe luchtlekken kan helpen verminderen in gepubliceerde neonatale klinische onderzoeken. Concluderend kan worden gesteld dat neonatale luchtlekkages zich kunnen presenteren als een thoracale noodsituatie die dringend ingrijpen vereist. Om luchtlekkagesyndroom te voorkomen, zijn zachte beademingen de sleutel tot de zorg voor beademde zuigelingen. Er is onvoldoende bewijs voor de rol van HFOV en HFJV in het voorkomen of verminderen van nieuwe luchtlekkages bij pasgeborenen, dus verder onderzoek is nodig voor toekomstige toepassingen.