Het vroege christendom en de Byzantijnse periodeEdit
Het christendom verspreidde zich naar Nicomedia in het midden van de 1e eeuw, terwijl de stad het oudste bisdom werd in de regio van Bithynië, in het noordwesten van Klein-Azië. Volgens de christelijke traditie was de eerste bisschop Prochorus, een van de zeven diakens.
Nicomedia werd een belangrijk administratief centrum tijdens het bewind van keizer Diocletianus. Deze streefde ernaar de stad om te vormen tot een nieuwe hoofdstad van het Romeinse Rijk. In 303, tijdens het bewind van dezelfde keizer, werden de christenen van Nicomedia vervolgd, terwijl een andere golf van vervolgingen tegen de christenen zich in 324 voordeed onder Licinius. Het aantal christelijke slachtoffers ter plaatse is niet geschat, maar men gaat ervan uit dat het er duizenden waren. Onder de martelaren bevonden zich de legionairs Dorotheus, Gorgonius, Panteleemon en George, alsmede de plaatselijke bisschop Anthimus. In 337 doopte bisschop Eusebius van Nicomedia keizer Constantijn de Grote op diens sterfbed.
In 451 werd het plaatselijke bisdom bevorderd tot een metropolitaanse zetel onder de jurisdictie van het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel. De metropool Nicomedia stond op de 7e plaats in de Notitiae Episcopatuum onder de metropolen van het Patriarchaat.
De laatste geattesteerde metropoliet van de 14e eeuw was Maximos (1324-1327). Na 1327 bleef de metropoliet vacant, waarschijnlijk als gevolg van de langdurige Ottomaanse belegering van de stad. Nicomedia was de laatste stad van Bithynië die onder Byzantijnse controle bleef, tot zij uiteindelijk in 1337 viel.
Ottomaanse periodeEdit
Er zijn slechts sporadische verslagen over de plaatselijke kerkelijke autoriteiten tijdens de eerste periode van de Ottomaanse bezetting van de stad bewaard gebleven. In 1453 leidde de val van Constantinopel voor de Ottomanen echter tot de incorporatie van het Patriarchaat van Constantinopel in het Ottomaanse milletsysteem en tot de daaropvolgende hervormingen in de kerkelijke administratie. Als gevolg daarvan werd de kerk van Nicomedia in haar oude status hersteld. Hoewel op dat moment de meeste metropolen in Klein-Azië ophielden te bestaan als gevolg van de dramatische daling van de orthodoxe bevolking, bleven de drie metropolen van Bithynië – Nicomedië, Chalcedon en Nicea – actief. Bovendien konden de plaatselijke metropolieten, door hun nabijheid met Constantinopel, regelmatig de Heilige Synode in Constantinopel bijwonen.
Vanaf het midden van de 19e eeuw bevorderden een aantal sociale en politieke ontwikkelingen de rol van de geestelijkheid: de bevolkingstoename en de economische ontwikkeling van de plaatselijke orthodoxe gemeenschappen, alsook de grotere rol van de metropolieten als vertegenwoordigers van de Grieks-orthodoxe gemeenschappen in het provinciaal bestuur van het Ottomaanse Rijk, en de bloei van het onderwijs, voornamelijk via instellingen die door de geestelijkheid werden gecontroleerd.
Tijdens de Grieks-Turkse oorlog van 1919-1922 werd het gebied van de metropool tijdelijk gecontroleerd door het Griekse leger. Door de ontwikkelingen in de oorlog trok het Griekse leger zich echter terug en de overlevende plaatselijke bevolking evacueerde het gebied. Vandaag de dag is er naar verluidt geen orthodoxe bevolking in het gebied, ondanks de nabijheid van het dichtstbevolkte gebied van Turkije.
Sinds 2008 is de titulaire metropoliet van Nicomedia, benoemd door het Oecumenisch Patriarchaat, Joacheim Nerantzoulis.