De aanpak van de behandeling van volwassen patiënten met tracheoesophageale fistels hangt af van de vraag of de fistel van aangeboren of verworven oorsprong is. De meeste volwassenen hebben verworven tracheoesofageale fistels, en de behandeling hangt af van de vraag of de fistel het gevolg is van een goedaardig proces of van een maligniteit, waarbij de laatste meestal primaire slokdarmkanker is. Bij patiënten met goedaardige tracheo-oesofageale fistels is de behandeling in eerste instantie bijna altijd ondersteunend, gevolgd door een definitieve chirurgische correctie. In het algemeen bestaat de chirurgische behandeling, afhankelijk van de grootte en de plaats van het tracheale aspect van de fistel, uit primaire reparatie van de fistel en, indien nodig, resectie en reconstructie van de trachea. Voor patiënten met kwaadaardige tracheo-oesofageale fistels hangt de behandeling af van de vraag of de patiënt resectabel en/of medisch geschikt is voor chirurgische behandeling. De meeste patiënten met kwaadaardige tracheo-oesofageale fistels hebben echter een vergevorderde ziekte en kunnen alleen worden behandeld met palliatieve maatregelen. De huidige standaard van palliatieve therapie voor patiënten met kwaadaardige tracheo-oesofageale fistels is de endoscopische of radiologische plaatsing van bedekte zelfexpanderende metalen stents (SEMS), die sluiting van de fistel mogelijk maken. Alle drie typen in de handel verkrijgbare bedekte SEMS zijn in deze hoedanigheid met succes gebruikt. Andere, minder gebruikelijke behandelingsopties voor geselecteerde patiënten met kwaadaardige tracheo-oesofageale fistels omvatten chemotherapie en bestraling, chirurgische bypass, slokdarmexclusie en fistelresectie en -reparatie.