In de zesde eeuw heeft de wetenschap van Zhiyi (de Grote Leraar Tiantai) in China veel gedaan om de suprematie van de Lotus Sutra onder de leringen van Shakyamuni te bevestigen. Zhiyi onderscheidde een zeer belangrijk verschil tussen de eerste helft van de soetra en de tweede helft, waar een radicaal nieuw perspectief op het boeddhisme wordt geopend. Hier weerlegt Shakyamuni het idee dat hij voor het eerst verlichting bereikte tijdens zijn leven in India en onthult hij dat hij in feite een Boeddha is geweest sinds een onvoorstelbaar ver verleden. Uit deze leer kan worden afgeleid dat het Boeddhaschap bestaat als een huidige en eeuwige realiteit in het leven van alle mensen.
Zowat 1.500 jaar na het overlijden van Shakyamuni, kristalliseerde Nichiren (1222-82), een boeddhistische priester in Japan, in universeel toegankelijke vorm de ultieme werkelijkheid die in de Lotus Soetra wordt uiteengezet. Hij definieerde deze als “Nam-myoho-renge-kyo”, de fundamentele wet die de essentie is van alle leven en verschijnselen. Zijn leringen openden de weg voor alle mensen om te ontwaken tot hun Boeddhanatuur. Ze zijn een vervulling van de intentie van de Lotus Soetra, een intentie die synoniem is met het mededogende verlangen dat de kern vormt van het boeddhisme, zoals uitgedrukt door Shakyamuni’s woorden in het 16e hoofdstuk, die dagelijks worden gereciteerd door leden van de Soka Gakkai:
Te allen tijde denk ik bij mezelf:
Hoe kan ik ervoor zorgen dat levende wezens
toegang krijgen tot de onovertroffen weg
en snel het lichaam van een Boeddha verwerven?