Volgens volksverhalen uit het Hindoeïsme was er vandaag de dag een koning genaamd Hiranyakashipu die, net als veel demonen en Asura’s, het intense verlangen had om onsterfelijk te zijn. Om dit verlangen te vervullen, voerde hij de vereiste Tapas of boetedoeningen uit totdat hem door Brahma een gunst werd verleend. Aangezien de goden zelden onsterfelijkheid schonken, gebruikte hij zijn list en sluwheid om een gunst te verkrijgen waarvan hij dacht dat die hem onsterfelijk maakte. De gunst gaf Hiranyakashipu (ook wel Hiranyakashyap genoemd) vijf speciale krachten: hij kon noch door een mens noch door een dier gedood worden, noch binnenshuis noch buitenshuis, noch overdag noch ’s nachts, noch door astra (projectielwapens) noch door een shastra (handwapens), en noch op het land noch in het water of in de lucht. Toen deze wens was ingewilligd, voelde Hiranyakashyap zich onoverwinnelijk, wat hem arrogant maakte. Hiranyakashyap verordonneerde dat alleen hij als god aanbeden mocht worden, strafte en doodde iedereen die zijn bevelen niet aanvaardde. Zijn zoon Prahlad was het niet eens met zijn vader, en weigerde zijn vader als god te aanbidden. Hij bleef geloven en aanbad Heer Vishnu.
Dit maakte Hiranyakashyap zeer boos en hij deed verschillende pogingen om Prahlad te doden. Tijdens een bepaalde aanslag op Prahlad’s leven riep koning Hiranyakashyap zijn zuster Holika te hulp. Holika had een speciaal mantelgewaad dat verhinderde dat zij door vuur werd aangetast. Hiranyakashyap vroeg haar om met Prahlad op een vreugdevuur te gaan zitten, door de jongen te verleiden op haar schoot te gaan zitten. Toen het vuur echter oplaaide, vloog het gewaad van Holika af en bedekte Prahlad. Holika verbrandde, Prahlad kwam er ongedeerd uit.
Vishnu verscheen in de gedaante van Narasimha – half mens en half leeuw, in de schemering (toen het noch dag noch nacht was), nam Hiranyakashyap bij een deur (die noch binnen noch buiten was), zette hem op zijn schoot (die noch land, water noch lucht was), en ontdarmde en doodde vervolgens de koning met zijn leeuwenklauwen (die noch een handwapen noch een gelanceerd wapen waren). In deze vorm waren de vijf bijzondere krachten die aan Hiranyakashyap waren verleend, niet langer nuttig. Prahlad en het mensenrijk waren aldus bevrijd van de dwang en angst van Hiranyakashyap, waarmee de overwinning van het goede op het kwade werd aangetoond.