Matt Blitz – TodayIFoundOut.com
Jarenlang was het mes het meest gebruikte gereedschap om het houten schrijfinstrument dat bekend staat als een potlood (waarvan historici denken dat het in de 15e of 16e eeuw werd uitgevonden) te slijpen. Maar het hout afbijten om uiteindelijk een punt te krijgen was een tijdrovend, vervelend en onnauwkeurig proces. Toen potloden steeds algemener werden in het dagelijks leven, werd het duidelijk dat er een snellere en efficiëntere manier nodig was om ze te slijpen. Gelukkig waren er twee Fransen die de uitdaging aangingen.
Op 20 oktober 1828 vroeg de Parijse wiskundige Bernard Lassimone Frans patent nummer 2444 aan voor zijn uitvinding van het “taille crayon”, in het Engels vertaald als “potloodslijper”. Een jaar nadat hij octrooi had gekregen, werd het “taille crayon” in Le Constitutionnel, een invloedrijke politieke en literaire krant in Parijs, aangeprezen als de beste manier om potloden te slijpen. Het gebruikte twee kleine metalen vijltjes die in een hoek van 90 graden in een blok hout waren gekanteld om het hout van het potlood af te schrapen en een punt te maken. Hoewel dit de eerste mechanische puntenslijper was, was het niet veel sneller, of minder werk, dan het gebruik van een mes.
Ongeveer tien jaar later, in 1837, pikten de Britten deze slijp rage op. De “patent pencil pointer” van Cooper en Eckstein verscheen in The Mechanic’s Weekly, een wetenschappelijk weekblad opgericht en geredigeerd door Joseph Clinton Robertson. Ze noemden hun uitvinding de “Styloxynon” en de beschrijving kwam dicht in de buurt van Lassimone’s puntenslijper: “twee scherpe vijlen die netjes en stevig in een rechte hoek in een klein blokje palissanderhout zijn geplaatst”. Het kreeg zelfs de merknaambehandeling in The Mechanic’s Weekly met de schrijver (die vermoedelijk Robertson was, gezien het feit dat hij het grootste deel van de inhoud van het blad schreef) die zei: “Uit groot persoonlijk gemak heb ik zelf ervaring opgedaan in het gebruik van het ingenieuze kleine instrument… Ik ben ervan verzekerd dat ik een belangrijke dienst zal bewijzen aan al die van uw talrijke lezers die tekenaars zijn, door het onder hun aandacht te brengen via uw bladzijden.”
Daarna, aan het eind van de pagina met advertenties, staat: “Wanneer een nieuw potlood voor het eerst wordt gebruikt, moet het ruw worden aangepunt met een mes voordat de Styloxynon wordt gebruikt.
Nadeloos te zeggen dat er nog steeds behoefte was aan een betere puntenslijper dan de Styloxynon.
Een decennium na de Styloxynon ontwierp een andere Fransman, Therry des Estwaux, iets wat we vandaag de dag nog steeds gebruiken in puntenslijpers. Estwaux vond een kegelvormig apparaat uit dat, wanneer een potlood erin werd gestoken en gedraaid, alle kanten van het potlood in één keer wegbeitelde, waardoor het slijpproces veel sneller verliep. Tegenwoordig staat het bekend als een prismaslijper. Vanaf dat moment verschenen er in heel Europa slijpers met een kegelvormig apparaat, hoewel het ontwerp enigszins verschilde van dat van Estwaux. Ze werden ook gebruikt in kantoren over de hele wereld. Het Early Office Museum vond documenten die aantoonden dat het gemeentebestuur van New York al in de winter van 1853 mechanische puntenslijpers kocht van een Engels bedrijf voor één dollar en vijftig per puntenslijper (tegenwoordig ongeveer 42 dollar). Naarmate de vraag naar puntenslijpers groeide, groeide ook de behoefte aan massaproductie om de prijs te drukken.
Enter Walter K. Foster, die volgens vele bronnen de eerste Amerikaanse puntenslijper patenteerde in 1851, compleet met een verbetering van het oorspronkelijke conische ontwerp, zodat het gemakkelijker in massa geproduceerd kon worden. Bij nader onderzoek vonden we echter geen patent onder Walter Foster tot 1855, dat eigenlijk staat onder “Waltee K. Fostee” (hoewel dat een typefout is). Het patent, US 12722, is voor “Verbetering in mallen voor het gieten van puntenslijpers,” en het beschrijft hoe mallen op de juiste manier gemaakt moeten worden om het apparaat in massa te kunnen produceren.
In 1857 stond in een rapport in een vakblad dat Foster en zijn werknemers meer dan 50 bruto (7200) puntenslijpers per dag produceerden vanwege de “elke dag toenemende vraag voor export naar Europa”. In 1860 vermeldde The Practical Draughtsman’s Book of Industrial Design uit Frankrijk dat “de Amerikanen ons nu iets eenvoudigers en goedkopers leveren.”
In de volgende 30 jaar zou de puntenslijper over de hele wereld in massa geproduceerd worden in verschillende maten, vormen en manieren om hout te slijpen en af te schrapen. Toch was de puntenslijper nog steeds niet perfect – met als grootste probleem dat de gebruiker bij alle puntenslijpers ofwel het potlood moest draaien en de puntenslijper stil moest houden, ofwel de puntenslijper moest draaien en het potlood stil moest houden om de gewenste scherpe punt te krijgen. De A.B. Dick Planetary Pencil Pointer uit 1896 veranderde dat allemaal.
Ontworpen als een soort monorail papiersnijder, stak de gebruiker een potlood in een “klauwplaat” – een gemonteerde houten houder – terwijl twee freesschijven “om hun as draaiden terwijl ze om de punt van het potlood draaiden”. Na enkele ogenblikken had men een perfect geslepen potlood. In 1904 maakte de Olcott potloodslijper gebruik van een cilindrische snijkop voor schonere sneden.
Op hetzelfde moment als de A.B. Dick Planetary Pencil Pointer, zag een man in Falls River, Massachusetts een andere behoefte met betrekking tot de potloodslijper. John Lee Love was timmerman van beroep, dus hij had altijd een potlood nodig. Hij had een puntenslijper nodig die draagbaar en gebruiksvriendelijk was, en geen rommel zou maken. Dus ontwierp en patenteerde hij zijn eigen potloodslijper.
Onder het US patent #594114, simpelweg getiteld “potloodslijper,” beschrijft het patent een eenvoudige, lichtgewicht, door een zwengel aangedreven potloodslijper die het slijpsel opvangt. Bovendien, zo staat in het patent, kon het ook dienen als “presse-papier, bureau-ornament, en voor andere en soortgelijke doeleinden”. Deze puntenslijper werd uiteindelijk de “Love Sharpener” genoemd.
De volgende belangrijke innovatie voor de puntenslijper was de toevoeging van elektriciteit. Hoewel elektrische puntenslijpers rond 1910 lijken te zijn uitgevonden, werden ze pas in 1917 commercieel geproduceerd door een bedrijf genaamd Farnham Printing & Stationery Co uit Minneapolis. Zelfs toen waren er al elektrische puntenslijpers, die door grote kantoren werden gebruikt, maar dit type slijper werd pas in de jaren 1940 algemeen beschikbaar voor het publiek. En de rest, zoals ze zeggen, is geschiedenis.
Plaatje: Andy Dudley/Flickr
Matt Blitz schrijft voor de razend populaire interessante feiten website TodayIFoundOut.com. Om je te abonneren op Today I Found Out’s “Daily Knowledge” nieuwsbrief, klik hier of vind ze leuk op Facebook hier. Je kunt ze ook hier op YouTube bekijken.
Dit bericht is opnieuw gepubliceerd met toestemming van TodayIFoundOut.com.