In de vroege kinderjaren ontwikkelt de woordenschat zich in een snel tempo. Rond de leeftijd van 18 maanden kunnen de meeste peuters verschillende woorden zeggen, en ze herkennen of begrijpen er nog veel meer. Kinderen van deze leeftijd leggen de basis voor taal en ze leren dagelijks nieuwe woorden. Tussen 18 en 24 maanden beginnen veel peuters ook te experimenteren met zinnen en zinnen.
Gespraakte woorden
Volgens Northeast Ear, Nose and Throat hebben peuters meestal een gesproken woordenschat van 5 tot 20 woorden als ze 18 maanden oud zijn. Veel 18-maanden-jarigen hebben de neiging om de betekenis van woorden uit te breiden tot groepen van soortgelijke dingen. Uw peuter kan bijvoorbeeld alle dieren honden noemen.
Woorden herkend
Fonologische activiteiten voor peuters
Leer meer
De woordenschat van een peuter breidt zich rond 18 maanden snel uit, waarbij de meeste peuters tot de leeftijd van 23 maanden ongeveer een of twee woorden per dag erbij krijgen. Op de leeftijd van 18 maanden hebben peuters een grote receptieve woordenschat, die verwijst naar woorden die ze herkennen als ze ze horen. Volgens PBS Parents herkennen 18-maanden-oude kinderen gewoonlijk 200 of meer woorden, maar de meeste peuters zeggen de meeste van deze woorden niet.
Begrip
Het spreken of herkennen van woorden is iets anders dan ze begrijpen. Een kind van 18 maanden herkent of zegt misschien wel een aantal woorden, maar begrijpt er misschien maar een fractie van. De meeste kinderen van 18 maanden begrijpen gewone zinnetjes als: “Bedtijd” of “Wil je nog meer?” Zij kunnen ook eenvoudige instructies begrijpen die regelmatig worden gebruikt, zoals:
- “Ga zitten,” of “Stop daarmee.” Op deze leeftijd kunnen
- dwergen lichaamsdelen aanwijzen als hen dat wordt gevraagd,
- vertrouwde voorwerpen uit een andere kamer naar je toe brengen
Grammaticale ontwikkeling
Hoe leer je viool spelen aan een peuter
Leer meer
Tegen de tijd dat peuters 18 maanden oud zijn, beginnen ze woorden te combineren om zinnen en korte zinnen te maken. Vaak missen deze zinnen belangrijke delen van de spraak. In plaats van te zeggen “Is papa aan het werk?” zeggen peuters meestal iets als “Papa aan het werk?” De meeste peuters van deze leeftijd variëren ook de intonatie van woorden en zinnen, waarbij ze toon gebruiken om onderscheid te maken tussen een verklaring en een vraag. Ze kunnen ook enkelvoudige woorden gebruiken zoals “omhoog” of “meer” om hun wensen kenbaar te maken, of ze kunnen naar iets wijzen om te laten zien wat ze willen. Je kunt de grammaticale ontwikkeling stimuleren door deze wensen in woorden voor hen om te zetten. Als je peuter naar zijn beker wijst, zeg dan “Wil je je beker?” of “Wil je wat drinken?” om te verwoorden wat hij je probeert te vertellen.