Richtlijn 2000/21/EG
van de Commissie van 25 april 2000
betreffende de lijst van communautaire wetgeving, bedoeld in artikel 13, lid 1, vijfde streepje, van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(1) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/33/EG van het Europees Parlement en de Raad(2) , en met name op artikel 13, lid 1,
Waarvan:
(1) Artikel 13, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG stelt bepaalde stoffen vrij van de bepalingen van de artikelen 7, 8, 14 en 15 van genoemde richtlijn, die betrekking hebben op de kennisgeving. Meer in het bijzonder voorziet artikel 13, lid 1, vijfde streepje, in een vrijstelling voor stoffen die uitsluitend worden gebruikt in andere productsectoren waarvoor communautaire kennisgevings- of goedkeuringsprocedures bestaan en waarvoor de eisen betreffende de indiening van gegevens gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 67/548/EEG. Daarom moet de Commissie een lijst opstellen van de communautaire wetgeving die dergelijke kennisgevings- of goedkeuringsprocedures bevat. Deze lijst zal op gezette tijden opnieuw worden bezien en zo nodig worden herzien.
(2) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/80/EG van de Commissie(4), voorziet in de opneming van werkzame stoffen in bijlage I bij die richtlijn als voorwaarde voor de toelating van die producten voordat zij op de markt mogen worden gebracht. Richtlijn 93/90/EEG van de Commissie van 29 oktober 1993 betreffende de lijst van stoffen, bedoeld in artikel 13, lid 1, vijfde streepje, van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad(5) heeft alleen betrekking op werkzame stoffen voor opneming in bijlage I van Richtlijn 91/414/EEG, die betrekking heeft op het op de markt brengen. Werkzame stoffen die voor andere doeleinden moeten worden toegelaten, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 91/414/EEG, moeten ook onder de richtlijn vallen, zodat de toelatingsprocedures voor dergelijke stoffen beperkt blijven tot de werkingssfeer van Richtlijn 91/414/EEG.
(3) Stoffen die uitsluitend worden gebruikt als werkzame stoffen van biociden overeenkomstig Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden(6) , vallen onder artikel 13, lid 1, vijfde streepje, van Richtlijn 67/548/EEG en moeten derhalve worden vrijgesteld, ook voor onderzoek en ontwikkeling, teneinde de toelatingsprocedures voor dergelijke stoffen uitsluitend te beperken tot de werkingssfeer van Richtlijn 98/8/EG.
(4) Richtlijn 93/90/EEG dient te worden ingetrokken.
(5) De bepalingen van deze richtlijn zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van de richtlijnen met betrekking tot de opheffing van technische handelsbelemmeringen voor gevaarlijke stoffen en preparaten,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De lijst van communautaire wetgeving betreffende productsectoren waarvoor communautaire kennisgevings- of goedkeuringsprocedures bestaan en waarvoor de voorschriften voor de indiening van gegevens voor de in de lijst genoemde categorieën stoffen gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 67/548/EEG, is opgenomen in de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
Richtlijn 93/90/EEG wordt hierbij ingetrokken.
Artikel 3
1. 1. De lidstaten dienen vóór 1 april 2001 de bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
2. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 april 2000.
Voor de Commissie
Margot Wallström
lid van de Commissie
(1) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.
(2) PB L 199 van 30.7.1999, blz. 57.
(3) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(4) PB L 210 van 10.8.1999, blz. 13.
(4) PB L 210 van 10.8.1999, blz. 13.
(5) PB L 210 van 10.8.1999, blz. 13.
.8.1999, blz. 13.
(5) PB L 277 van 10.11.1993, blz. 33.
(6) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
ANNEX
Gemeenschapswetgeving betreffende productsectoren waarvoor communautaire kennisgevings- of goedkeuringsprocedures bestaan en waarvoor de eisen betreffende de indiening van gegevens voor de aangegeven categorieën stoffen gelijkwaardig zijn aan die van de artikelen 7, 8, 14 en 15 van Richtlijn 67/548/EEG
1. Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
2. Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden.
Voor stoffen die uitsluitend mogen worden gebruikt als werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en/of biociden.