De toestand van gelokaliseerd of geborgd zijn binnen een grotere entiteit of context. Het economische leven van een onderneming of markt is territoriaal ingebed in haar eigenaardige sociale en culturele relaties; in plaatsgebonden kenmerken, infrastructuur, werkomgeving; en productievoorwaarden. Transnationale ondernemingen in de VS worden “sterk beperkt door dynamisch en diep kapitaal … hun Japanse tegenhangers zijn effectief gebonden door complexe maar betrouwbare netwerken van binnenlandse relaties” (Yeung (2000) TIBG 23, 3).
Hess (2004, PHG 28, 1) stelt dat er onderling verbonden maatschappelijke, netwerk- en territoriale dimensies van inbedding zijn: territoriale inbedding – de mate waarin een ‘actor’ verankerd is in bepaalde gebieden of plaatsen; maatschappelijke inbedding – het culturele, politieke, institutionele en regelgevende kader waarin de actor zich bevindt; en netwerkinbedding – de structuur van relaties tussen een reeks individuen/organisaties. Granovetter in N. Nohria en R. Eccles, eds (1992) definieert structurele inbedding als “de verbondenheid van niet alleen twee partijen, maar ook de mate van onderlinge verbondenheid tussen derden of wederzijdse contacten van dyadische partners”. Orderud (2007) Geografiska B 89, 4 verwijst naar een ingebedheid “waarbij vertrouwen werkt als een versterking … als een capaciteitsbeperking en een sociaal geconstrueerde behoefte aan face-to-face ontmoetingen”. Zie Feagan (2007) PHG 31, 1 over de ‘quality turn’ en de inbedding in de voedselvoorziening; zie ook Jones (2008) PHG 32, 1.