El Maleh Rachamim is een Joods gebed voor de doden dat traditioneel wordt gereciteerd bij begrafenissen, maar ook tijdens de Yizkor herdenkingsdienst op Yom Kippur en de drie pelgrimsfeesten. De toon wordt gezet door de eerste drie woorden: “God vol mededogen.” Het gebed vraagt God vervolgens om de ziel van de overledene vrede te schenken en haar te binden in de banden van het eeuwige leven. Wanneer het in het openbaar wordt uitgesproken, wordt El Maleh Rachamim meestal gezongen op een spookachtige melodie.
Er zijn versies van El Maleh Rachamim die namens een individu worden uitgesproken, maar ook versies die namens specifieke groepen worden uitgesproken, meestal namens slachtoffers van de Holocaust en gesneuvelde Israëlische soldaten. Maar de essentie van de taal is overal hetzelfde.
De versie die namens een individuele vrouw wordt gereciteerd, luidt als volgt:
אֵל מָלֵא רַחֲמִים, שׁוֹכֵן בַּמְּרוֹמִים, הַמְצֵא מְנוּחָה נְכוֹנָה עַל כַּנְפֵי הַשְּׁכִינָה, בְּמַעֲלַת קְדוֹשִׁים וּטְהוֹרִים כְּזֹהַר הָרָקִיעַ מַזְהִירִים, אֶת נִשְׁמַת (שם הנפטרת בת שם אביה) שֶׁהָלְכָה לְעוֹלָמָהּ, בַּעֲבוּר שֶׁבְּלִי נֶדֶר אֶתֵּן צְדָקָה בְּעַד הַזְכַּרַת נִשְׁמָתָהּ, בְּגַן עֵדֶן תְּהֵא מְנוּחָתָהּ, לָכֵן בַּעַל הָרַחֲמִים יַסְתִּירֶהָ בְּסֵתֶר כְּנָפָיו לְעוֹלָמִים, וְיִצְרוֹר בִּצְרוֹר הַחַיִּים אֶת נִשְׁמָתָהּ, יי הוּא נַחֲלָתָהּ, וְתָנוּחַ בְּשָׁלוֹם עַל מִשְׁכָּבָהּ. וְנֹאמַר אָמֵן
God, vol mededogen, die in de hoogte woont, geef de ziel van , die naar haar eeuwige rust is gegaan, de juiste rust op de vleugels van de goddelijke aanwezigheid, in de hoogten van de heiligen en de reinen die stralen als de schittering van het firmament. Daarom zal ik, zonder een gelofte af te leggen, een aalmoes geven ter nagedachtenis van haar ziel, in de Hof van Eden zal haar rust zijn. Daarom, meester van medelijden, beschut haar voor altijd in de beschutting van uw vleugels en bindt haar ziel in de banden van het leven. God is haar erfdeel, en moge zij in vrede rusten op de plaats van haar rust. En laat ons zeggen, Amen.
De beeldspraak in dit stukje liturgie is krachtig en suggestief. Het idee dat de zielen van onze geliefden ook na hun dood met God verbonden blijven in een eeuwig leven, is vaak een bron van troost voor de nabestaanden. Maar zoals vaak het geval is in de Joodse liturgie, suggereert de taal van El Maleh Rachamim iets dat nog dieper gaat.
De uitdrukking “beschutting van je vleugels” is sayter k’nafav in het Hebreeuws. Het woord sayter (סתר) wordt meer algemeen vertaald als “verborgen” of “geheim”. In het Joodse denken is hester panim – letterlijk “het verborgen gelaat” – afgeleid van een vers in Deuteronomium 31:18, waarin God voorspelt dat het Joodse volk in opstand zal komen tegen de Torah en op dat moment Gods gelaat voor hen verborgen zal zijn. Hester panim verwijst naar momenten van diepe uitdaging wanneer Gods aanwezigheid moeilijk te onderscheiden is, of wanneer oproepen tot God onbeantwoord blijven, of wanneer het lijkt alsof God niet actief is in de ontvouwing van de geschiedenis. Hester panim wordt vaak genoemd in verband met het Boek Esther (de naam Esther is zelf een woordspeling op dit woord), het enige boek van de Bijbel waarin Gods naam niet voorkomt, en met de Holocaust, een even krachtige illustratie van het feit dat het in bijzonder donkere momenten kan aanvoelen alsof Gods aanwezigheid wordt verduisterd.
De volgende zin van het gebed verwijst naar de banden van het leven – tz’ror hachayim, in het Hebreeuws. Ook hier is de meer gebruikelijke associatie van dit woord een negatieve. Tzar betekent moeilijkheden, of meer precies “engheid.” De belangrijkste gebeurtenis in de Joodse geschiedenis was Gods verlossing van het volk Israël uit de slavernij in Egypte. In het Hebreeuws wordt Egypte weergegeven als miztrayim – letterlijk “van de nauwe plaats.” Maar in dit geval is de engte omgedraaid in een positief beeld, de innige omhelzing van het eeuwige leven.
In momenten van diep verdriet kan het vaak aanvoelen alsof Gods aanwezigheid wordt verduisterd en wij ons in een nauwe plaats bevinden. Maar El Maleh Rachamim verandert op subtiele wijze deze beide natuurlijke gevoelens: Gods verborgenheid wordt een plaats van beschutting en toevlucht, en de nauwe plaats wordt er een van binding aan een oneindige levenskracht.
Net als de bekendere Mourner’s Kaddish – die niet alleen gelezen kan worden als een uiting van lof maar ook als een verzoek aan God om groot te worden in het aangezicht van de gebrokenheid van de dood – gebruikt El Maleh Rachamim een subtiliteit van taal om zowel de beklemming en leegte te erkennen die het verlies met zich meebrengt, als tegelijkertijd te bidden voor het herstel ervan.