Bultruggen en potvissen waren de volgende doelwitten van de commerciële walvisvangst, met olie voor verlichting en andere toepassingen als belangrijkste product. Aan het eind van de negentiende eeuw veranderde de walvisvaart door de ontwikkeling van door stoom aangedreven schepen, die de jacht op snellere blauwe en vinvissen mogelijk maakten, en van de explosieve harpoen, die een groter bereik en grotere nauwkeurigheid mogelijk maakte.
Jacht die geen grenzen kende
De nieuwe technologie, gekoppeld aan de uitputting van de walvissen in de rest van de wereld, leidde tot de verspreiding van de jacht naar Antarctica, waar enorme concentraties zich voedende walvissen grootschalige walvisjacht zeer winstgevend maakten. De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een grote markt voor explosieven die gebruik maakten van glycerine uit baleinwalvisolie die afkomstig was van de Britse en Noorse walvisvangst op Antarctica. Intussen had de Japanse walvisvangst zich afzonderlijk ontwikkeld als een kustindustrie, hoofdzakelijk op bultruggen, gewone en grijze walvissen.
De behoefte aan instandhouding, wereldwijd
Omdat walvissen over de hele wereld trekken, zowel door kustwateren als door de open oceanen, werd de behoefte aan internationale samenwerking voor hun instandhouding duidelijk. In 1925 erkende de Volkenbond dat de walvissen overgeëxploiteerd werden en dat de walvisvangst moest worden gereguleerd. In 1930 werd het Bureau voor Internationale Walvisvangststatistieken opgericht om de vangsten bij te houden.
43.000 gedode walvissen in één jaar
Dit werd gevolgd door de eerste internationale regelgevende overeenkomst, het Verdrag tot Regeling van de Walvisvangst, dat in 1931 door 22 naties werd ondertekend. Enkele van de belangrijkste walvisvarende naties, waaronder Duitsland en Japan, sloten zich echter niet aan en in datzelfde jaar werden 43.000 walvissen gedood.
Internationaal Verdrag tot Regeling van de Walvisvangst (ICRW)
Nadat de jacht op de ene grote walvissoort na de andere bijna was uitgestorven, kwamen in de jaren dertig verschillende naties bijeen in een poging om orde op zaken te stellen in de sector. Uiteindelijk trad in 1948 het Internationale Verdrag tot Regeling van de Walvisvangst (ICRW) in werking.
In de preambule staat dat: “Erkennend het belang van de naties van de wereld bij het veiligstellen voor toekomstige generaties van de grote natuurlijke rijkdommen die de walvisbestanden vertegenwoordigen…..hebben besloten een verdrag te sluiten om te voorzien in de juiste instandhouding van de walvisbestanden en aldus de ordelijke ontwikkeling van de walvisvangst mogelijk te maken”.
IWC – besluitvormend orgaan voor ICRW
De Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) werd opgericht als besluitvormend orgaan, oorspronkelijk met 15 lidstaten. De IWC komt jaarlijks bijeen en stelt op basis van een stemming bij driekwart meerderheid verordeningen vast inzake vangstbeperkingen, walvisvangstmethoden en beschermde gebieden.
De laatste jaren is de IWC, die nieuwe bedreigingen voor walvissen onderkent, overgestapt op een bredere instandhoudingsagenda die ook incidentele vangsten in vistuig en zorgen in verband met wereldwijde milieuveranderingen omvat. De walvisjacht door inheemse volkeren, de zogeheten aboriginal subsistence whaling, is onderworpen aan andere IWC-controles dan die op commerciële walvissen.
89 lidstaten
De IWC telt momenteel 89 lidstaten, waaronder walvisjagende landen, ex-walvisjagende landen en landen die nooit een walvisjagende industrie hebben gehad, maar zich hebben aangesloten om een stem te hebben in het behoud van walvissen of om walvisjagende belangen te steunen.