Het Noorse Nobelcomité heeft besloten de Nobelprijs voor de Vrede voor 1994 toe te kennen, in alfabetische volgorde, aan Yasir Arafat, Shimon Peres en Yitzhak Rabin, voor hun inspanningen om vrede in het Midden-Oosten tot stand te brengen.
Al tientallen jaren behoort het conflict tussen Israël en zijn buurlanden, en tussen Israëli’s en Palestijnen, tot de meest onverzoenlijke en bedreigende in de internationale politiek. De partijen hebben elkaar veel leed berokkend.
Door de Oslo-akkoorden te sluiten en er vervolgens gevolg aan te geven, hebben Arafat, Peres en Rabin een substantiële bijdrage geleverd aan een historisch proces waardoor vrede en samenwerking oorlog en haat kunnen vervangen.
In zijn testament van 1895 schreef Alfred Nobel dat de Vredesprijs kon worden toegekend aan de persoon die in het voorafgaande jaar “het meeste of het beste werk voor de broederschap tussen de naties zal hebben verricht”. Met de toekenning van de Nobelprijs voor de vrede voor 1994 aan Arafat, Peres en Rabin wil het Noorse Nobelcomité een politieke daad eren die van beide zijden grote moed vergde en die mogelijkheden heeft geschapen voor een nieuwe ontwikkeling naar broederschap in het Midden-Oosten. Het comité hoopt dat de prijs een aanmoediging zal zijn voor alle Israëli’s en Palestijnen die streven naar duurzame vrede in de regio.
Olo, 14 oktober 1994