Op 11 oktober 1915 legt premier Vasil Radoslavov van Bulgarije een verklaring af waarin hij de deelname van zijn land aan de Eerste Wereldoorlog aankondigt aan de kant van de Centrale Mogendheden.

Door beide partijen in de Eerste Wereldoorlog heimelijk benaderd als een potentiële bondgenoot in het tumultueuze Balkangebied, koos Bulgarije uiteindelijk toch voor de Centrale Mogendheden. In zijn verklaring van 11 oktober 1916 stelde Radoslavov dat een confrontatie met de Geallieerden – Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland – naast Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk niet alleen om economische redenen wenselijk was, aangezien deze laatste twee landen Bulgarije’s voornaamste handelspartners waren, maar ook als een manier voor het land om zich te verdedigen tegen de agressie van Servië, de Russische bondgenoot en grootmacht op de Balkan die Radoslavov als zijn “grootste vijand” beschouwde.”

“Vandaag de dag zien we rassen die strijden, inderdaad niet voor idealen, maar uitsluitend voor hun materiële belangen,” hield Radoslavov vol. “Hoe meer wij dus materieel met een land verbonden zijn, des te groter is het belang van dat land bij onze instandhouding en vermeerdering, omdat daardoor diegene profiteert die ons helpt en door economische banden met ons verbonden is… Uit de cijfers blijkt, dat onze handel, onze belangen en ons economisch leven onafscheidelijk verbonden zijn met Turkije, Duitschland en Oostenrijk-Hongarije…”

Bulgarije handelde snel na zijn oorlogsverklaring, viel de Servische provincie Macedonië binnen en dreef daarbij een wig voor de Geallieerde troepen in Griekenland in hun pogingen om het Servische leger te helpen. In de zomer van 1916 viel Bulgarije een deel van het toen neutrale Griekenland binnen en bezette het, waarbij het in augustus een groot offensief opzette dat alleen door Britse lucht- en zeeaanvallen tot staan werd gebracht. Er volgde een patstelling tot 1918, toen de Geallieerden de druk op de Duitsers aan het Westelijk Front begonnen op te voeren en hen dwongen een aantal troepen over te brengen van het Salonika front – zoals de slagvelden van Noord-Griekenland en Macedonië gekend waren – waar ze hun Bulgaarse bondgenoten hadden bijgestaan. Het desintegrerende moreel en de groeiende ontevredenheid onder de Bulgaarse troepen en aan het thuisfront werden nog verergerd door een nieuw geallieerd offensief, dat half september van start ging. Op 24 september gaf de Bulgaarse regering de commandant van het leger toestemming om een wapenstilstand te sluiten. Bulgarije beëindigde formeel de Eerste Wereldoorlog op 29 september 1918, na in de loop van het conflict ongeveer 90.000 soldaten te hebben verloren.

Articles

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.