Vers 1-12
Hoofdstuk 1
LIFT UP YOUR HEARTS (2 Thessalonicenzen 1:1-10)
1:1-10 Paulus en Silas en Timoteüs zenden deze brief aan de Gemeente van de Thessalonicenzen, die in God, onze Vader, en de Here Jezus Christus is.
Broeders, wij moeten God altijd voor u danken, zoals het past, omdat uw geloof toeneemt, en omdat de liefde van ieder van u tot elkaar steeds groter wordt, zodat wij zelf in de gemeenten van God met trots over u vertellen, over uw standvastigheid en geloof te midden van alle vervolgingen en verdrukkingen die u doorstaat, wat inderdaad een duidelijk bewijs is dat het oordeel van God juist was, dat u het Koninkrijk van God waardig geacht moet worden, omwille waarvan u lijdt. En rechtvaardig is dat oordeel, als het inderdaad rechtvaardig is in Gods ogen, zoals het is, om verdrukking te vergelden aan hen die u verdrukken en verlichting met ons aan u die verdrukt bent, wanneer de Here Jezus zal worden geopenbaard uit de hemel, met de macht van zijn engelen in een vuurvlam, wanneer hij een rechtvaardige vergelding zal geven aan hen die God niet erkennen en die het goede nieuws van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dit zijn zulke mensen dat zij de straf van het eeuwige verderf zullen betalen, die hen voor altijd zal verbannen van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van zijn kracht, wanneer Hij zal komen om verheerlijkt te worden in zijn heiligen en bewonderd in allen die geloofden – omdat ons getuigenis aan u geloofd werd – op die dag. Daartoe bidden wij ook steeds voor u, dat onze God u waardig moge achten de roeping die tot u kwam en dat Hij door zijn kracht elk voornemen naar goedheid en elk werk dat het geloof inspireert tot voltooiing moge brengen, opdat de naam van onze Heer Jezus in u en u daarin verheerlijkt moge worden, naar de genade van onze God en van de Heer Jezus Christus.
Er is al de wijsheid van de wijze leider in deze openingspassage. Het schijnt dat de Thessalonicenzen een boodschap aan Paulus hadden gezonden vol zelftwijfel. Zij waren bang geweest dat hun geloof de proef niet zou doorstaan en dat zij – in een moderne uitdrukking – het niet zouden halen. Paulus’ antwoord was niet om hen nog verder in het moeras van de moedeloosheid te duwen door hen pessimistisch gelijk te geven, maar om hun deugden en prestaties zo naar voren te halen dat deze moedeloze, bange christenen hun schouders konden ophalen en konden zeggen: “Wel, als Paulus zo over ons denkt, zullen we er nog wel een strijd van maken.”
“Zalig zijn zij,” zei Mark Rutherford, “die ons genezen van onze zelfverloochening,” en Paulus deed precies dat voor de Thessalonische Kerk. Hij wist dat vaak oordeelkundige lof kan doen wat ongenuanceerde kritiek niet kan doen en dat wijze lof een man nooit op zijn lauweren doet rusten, maar hem vervult met het verlangen om het nog beter te doen.
Er zijn drie dingen die Paulus heeft aangewezen als de kenmerken van een vitale Kerk.
(i) Een geloof dat sterk is. Het is het kenmerk van de voortschrijdende Christen dat hij elke dag zekerder wordt van Jezus Christus. Het geloof dat kan beginnen als een hypothese eindigt als een zekerheid. James Agate zei eens: “Mijn geest is niet als een bed dat opgemaakt en opnieuw opgemaakt moet worden. Er zijn dingen waar ik absoluut zeker van ben.” De christen komt in dat stadium wanneer hij aan de opwinding van de christelijke ervaring de discipline van het christelijk denken toevoegt.
(ii) Een liefde die toeneemt. Een groeiende Kerk is een Kerk die groter wordt in dienstbaarheid. Een man kan beginnen zijn medemensen te dienen als een plicht die zijn christelijk geloof hem oplegt; hij zal eindigen door het te doen omdat hij er zijn grootste vreugde in vindt. Het leven van dienstbaarheid opent de grote ontdekking dat onbaatzuchtigheid en geluk hand in hand gaan.
(iii) Een standvastigheid die standhoudt. Het woord dat Paulus gebruikt is een prachtig woord. Het is hupomone (Grieks #5281) dat gewoonlijk vertaald wordt met volharding, maar dat niet betekent het vermogen om passief alles te verdragen wat op ons kan neerdalen. Het is beschreven als “een mannelijke standvastigheid onder beproeving” en beschrijft de geest die niet alleen de omstandigheden waarin hij zich bevindt verdraagt, maar ze ook beheerst. Hij aanvaardt de klappen van het leven, maar door ze te aanvaarden transformeert hij ze in springplanken naar nieuwe prestaties.
De opbeurende boodschap van Paulus eindigt met de meest opbeurende visie van allemaal. Het eindigt met wat wij de wederkerige heerlijkheid zouden kunnen noemen. Wanneer Christus komt zal Hij verheerlijkt worden in zijn heiligen en bewonderd in hen die geloofd hebben Hier hebben we de adembenemende waarheid dat onze heerlijkheid Christus is en Christus’ heerlijkheid onszelf. De heerlijkheid van Christus is in hen die door Hem hebben geleerd te verdragen en te overwinnen, en zo te schijnen als lichten in een donkere plaats. De heerlijkheid van een leraar ligt in de geleerden die hij voortbrengt; die van een ouder in de kinderen die hij opvoedt, niet alleen voor het leven maar voor het leven; die van een meester in zijn discipelen; en aan ons is het geweldige voorrecht en de verantwoordelijkheid gegeven dat de heerlijkheid van Christus in ons kan liggen. Wij kunnen de Meester, die wij zijn en die wij trachten te dienen, in diskrediet brengen of wij kunnen hem tot eer brengen. Kan een bevoorrechte verantwoordelijkheid groter zijn dan dat?
-Barclay’s Dagelijkse Studiebijbel (NT)