Ancash-aardbeving van 1970, ook Grote Peruaanse Aardbeving genoemd, aardbeving die op 31 mei 1970 voor de kust van Peru ontstond en enorme aardverschuivingen veroorzaakte. Ongeveer 70.000 mensen kwamen om.
Het epicentrum van de aardbeving lag onder de Stille Oceaan ongeveer 15 mijl (25 km) ten westen van Chimbote, een vissershaven in het departement Ancash, noord-centraal Peru. De beving vond plaats om ongeveer 15.20 uur plaatselijke tijd en had een momentmagnitude van 7,9. De gevolgen van de beving waren voelbaar van de noordelijke stad Chiclayo naar het zuiden tot de hoofdstad Lima, een afstand van meer dan 400 mijl (650 km). De meeste schade werd aangericht in de kustplaatsen in de buurt van het epicentrum en in de vallei van de Santa River. De verwoesting werd nog verergerd door de bouwtechnieken die in het gebied werden gebruikt; veel huizen en gebouwen waren opgetrokken uit adobe, en veel ervan waren op onstabiele grond gebouwd.
Encyclopædia Britannica, Inc.
Tienduizenden mensen kwamen om het leven of raakten gewond toen hun huizen of bedrijven instortten, en een aanzienlijk aantal slachtoffers kwam om het leven als gevolg van aardverschuivingen die door de beving werden veroorzaakt. De meest verwoestende aardverschuiving vond plaats op de hoogste berg van Peru, de berg Huascarán, gelegen in de west-centrale Andes. Snel bewegende sneeuw en aarde verzwolgen het dorp Yungay, bedolven een groot deel van Ranrahirca, en verwoestten andere dorpen in de omgeving.