Informatie over de serie: “Duitse Trainingsconcepten”
Leer eerst passstroken behandelen – ga dan 1 tegen 1 duels aan
ORGANISATIE:
A passt de bal naar B. Met deze pass begint een 1 tegen 1 duel dat gericht is op respectievelijk een passeer- of dribbel doel. Als C in balbezit komt, mag hij de tegenaanval inzetten. Een andere overgang vindt niet plaats. In het volgende verandert speler A naar de positie van B, B naar C en C naar A
COACHING:
Deze oefening simuleert een 1 vs 1 situatie met het gelijktijdig afdekken van passeermogelijkheden. C moet zijn positie aanpassen zodat B wordt uitgelokt om een dribbeldoelpunt te gebruiken. Zo wint C tijd om de bal te veroveren. De aanvankelijk aanvallende speler B probeert door vaardige schijnbewegingen af te ronden
VARIATIE:
Om nog meer op de thematische prioriteit te focussen: Doelpunten gescoord op het passeerdoel tellen drievoudig. Doelpunten gescoord op het dribbeldoelpunt slechts éénmaal
Informatie over de serie: “German Training Concepts”
ORGANISATIE:
Een groep spelers in balbezit posities onder een gemarkeerd vierkant. Twee groepen met spelers zonder balpositie naast het vierkant (Let op: De afstand tussen de rode merktekens en het vierkant moet precies even groot zijn). Zodra een rode speler de bal aanraakt, begint de 1 vs 1 situatie. De speler aan de bal mag pas afronden als hij zich binnen het veld bevindt. In de volgende run begint een gele speler van de tegenpartij in een 1 vs 1. Wissel na een bepaalde tijd.
COACHING:
De verdediger moet het specifieke moment vinden om te stoppen uit een volledige run om het duel aan te gaan. Afhankelijk van de situatie, kan het nodig zijn om een tackel in te zetten. De aanvaller moet misschien met zijn zwakkere voet afronden of een behendige verandering van richting uitvoeren om de verdediger uit te spelen.
1 vs 1 Duel – In bezit houden van de bal
ORGANISATIE:
B stelt zich op in het midden van het gemarkeerde veld. A passt naar hem. Met deze pass mag A B onder druk zetten. De coach telt luid af vanaf 5. Gedurende deze 5 seconden mag B niet afmaken. Als de 5 seconden voorbij zijn, maakt B het af op één van de 4 achterste minidoelen. Als A de bal in bezit krijgt, zet hij een tegenaanval in op de twee onderste minidoeltjes. Na de actie neemt A de positie van B over.
COACHING:
B moet opzettelijk de bal beschermen en ofwel (afhankelijk van het karakter van de speler) door fysiek spel of door vaardige bewegingen ervoor zorgen dat de tegenspeler niet in staat is de bal te veroveren.