PARAGRAF-OPDELING VAN MODERNE VERTALINGEN
LEESCYCLUS DRIE (uit “A Guide to Good Bible Reading”)
VOLG DE OORSPRONKELIJKE AUTEUR’S INTENT OP HET PARAGRAFNIVEAU
Dit is een studiegids-commentaar, wat betekent dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen interpretatie van de Bijbel. Ieder van ons moet wandelen in het licht dat we hebben. U, de Bijbel, en de Heilige Geest zijn prioriteit bij de interpretatie. U moet dit niet uit handen geven aan een commentator.
Lees het hoofdstuk in één keer. Identificeer de onderwerpen. Vergelijk uw onderwerpsindelingen met de vijf vertalingen hierboven. Alinea indeling is niet geïnspireerd, maar het is de sleutel tot het volgen van de bedoeling van de oorspronkelijke auteur, wat het hart is van de interpretatie. Elke paragraaf heeft één en slechts één onderwerp.
1. Eerste paragraaf
2. Tweede paragraaf
3. Derde paragraaf
4. Etc.
BREDE OMSCHRIJVING VAN HOOFDSTUK 3
A. Paulus, in grote bezorgdheid, zendt Timotheüs naar hen, 3:1-5
B. Timotheüs keert terug met goed nieuws, 3:6-10
C. Paulus’ gebed voor de Thessalonische Kerk, 3:11-13
WOORD- EN ZINSTUDIE
NASB (UPDATED) TEKST: 3:1-10
1Toen wij het niet langer konden uithouden, vonden wij het beter alleen te Athene achter te blijven, 2en wij zonden Timotheüs, onze broeder en Gods medearbeider in het evangelie van Christus, om u te versterken en te bemoedigen wat uw geloof betreft, 3 opdat niemand door deze verdrukkingen zou worden verstoord; want gij weet zelf, dat wij daartoe bestemd zijn geweest. 4Want toen wij bij u waren, hebben wij u steeds van tevoren gezegd dat wij verdrukking zouden lijden, en zo is het ook geschied, zoals u weet. 5Om die reden heb ik, toen ik het niet langer kon uithouden, ook gezonden om inlichtingen in te winnen over uw geloof, uit vrees dat de verleider u zou hebben verzocht, en onze arbeid tevergeefs zou zijn geweest. 6 Maar nu Timotheüs van u tot ons gekomen is en ons goed nieuws gebracht heeft over uw geloof en uw liefde, en dat u altijd vriendelijk over ons denkt en ernaar verlangt ons te zien, zoals ook wij ernaar verlangen u te zien, 7 daarom, broeders, zijn wij in al onze nood en verdrukking over u getroost door uw geloof; 8 want nu leven wij werkelijk, als u standvastig blijft in de Heer. 9 Want wat voor dank kunnen wij God voor u bewijzen voor al de vreugde, waarmee wij ons voor onze God over u verheugen, 10 terwijl wij dag en nacht ernstig bidden, dat wij uw aangezicht mogen zien en mogen voleinden wat in uw geloof nog ontbreekt?
▣ “Alleen te Athene”, zo staat het bezoek van Paulus opgetekend in Handelingen 17:15-34. Dit was het intellectuele centrum van de Hellenistische wereld. Paulus had oogproblemen (vergelijk II Kor. 12:7 met Gal. 4:15 en 6:11), en het was erg moeilijk voor hem om alleen te zijn, vooral in een onbekende omgeving als Athene. De term “alleen” is meervoud, maar de betekenis is onzeker. Handelingen 18:5 impliceert dat zowel Silas als Timoteüs op missie waren. Dit vers kan een voorbeeld zijn van Paulus’ gebruik van “wij” als redactioneel meervoud, waarmee alleen hijzelf wordt bedoeld.
NASB “Gods medearbeider in het evangelie van Christus”
NKJV “dienaar van God, en onze medearbeider in het evangelie van Christus”
NRSV “medewerker voor God in het verkondigen van het evangelie van Christus”
TEV “die met ons samenwerkt voor God in het verkondigen van het Goede Nieuws over Christus”
NJB “die Gods helper is in het verspreiden van het Goede Nieuws over Christus”
Deze uitdrukking verwijst naar Timoteüs. De Griekse manuscripten verschillen: manuscript B heeft “mede-arbeider”, terwijl de manuscripten א en A “predikant” hebben. Het duidt op de nederige dienst van een slaaf. De meeste moderne vertalingen volgen handschrift B. Mogelijk was een schrijver geschokt toen Paulus Timotheüs “Gods mede-arbeider” noemde.
Dit vers functioneert als een aanbevelingsbrief voor Timotheüs (vgl. Handelingen 18:27; Rom. 16:1; II Kor. 8:18-24; III Joh. 9,10).
▣ “om u te sterken en te bemoedigen” Paulus was bezorgd over deze nieuwe gemeente die vervolgd werd (vgl. 1:6; 2:14; 3:3).
SPECIAL TOPIC: WAAROM SUFFEREN CHRISTEN?
3:4 “wij bleven het u tevoren zeggen” Dit is een onvoltooide tijd die herhaalde actie in verleden tijd betekent. Paulus moet hen verschillende keren gewaarschuwd hebben voor vervolging en lijden in verband met het evangelie. Hij wist dit uit Jezus’ onderricht en persoonlijke ervaring. Zij weten het nu ook door eigen ervaring.
NASB “we zouden verdrukkingen ondergaan”
NKJV “we zouden verdrukkingen ondergaan”
NRSV “we zouden vervolgingen ondergaan”
TEV “dat we vervolgd zouden worden”
NJB “we moeten verwachten vervolgingen te verdragen”
Dit is een tegenwoordig actief aanduidende wijs met een tegenwoordig passief infinitief. De voetnoot van de Williams’ vertaling zegt “een beeld van een beladen wagen die verpletterd wordt onder zijn zware last.”
3:5 “uw geloof” Dit wordt mogelijk gebruikt in de OT betekenis van “trouw”. Waren zij trouw aan hun geloofsbelijdenis? Zie speciaal onderwerp bij Gal. 3:6.
SPECIAAL TOPIC: GRIEKSE TERMEN VOOR TESTEN EN HUN VERBINDINGEN
▣ “onze arbeid zou tevergeefs zijn” Het gebruik van de stemmingen is hier belangrijk; de aantonende wijs, die de stemming van werkelijkheid is, wordt gebruikt van Satan, maar de aanvoegende wijs, die de stemming van voorwaardelijkheid is, wordt gebruikt van Paulus’ arbeid. Dit kan verband houden met 2:1. De vraag is: “Heeft ’tevergeefs’ betrekking op hun persoonlijke bekering of op de vestiging van een levensvatbare, functionerende kerk in Thessalonika?” Ik denk dat het laatste de beste contextuele optie is, hoewel Paulus waarschijnlijk geen onderscheid zou hebben gemaakt.
Paul gebruikt het begrip “ijdel” of “vruchteloos” vaak en verwerkt er drie verschillende woorden in.
1. eikē – Rom. 13:4; I Kor. 15:2; Gal. 3:4; 4:11; Kol. 2:18
2. kenos – I Kor. 15:10,14,58; II Kor. 6:1; Gal. 2:2; Ef. 5:6; Phil. 2:16; Kol. 2:8; 1 Thess. 2:1; 3:3 (werkwoord in II Kor. 9:3)
3. matalos – I Kor. 3:20; 15:17; Titus 3:9 (werkwoord in Rom. 2:21)
Paulus wist dat de kracht van het evangelie uit goddelijke activiteit voortkwam, maar hij wist ook dat de keuzes van mensen van invloed waren op de effectieve uitkomst!
3:6 “goed nieuws” Dit is het enige gebruik van deze Griekse term in het NT waar het niet verwijst naar het evangelie van Christus. De boodschap over de gelovige toestand van deze gemeente was “evangelie”, “goed nieuws” voor Paulus.
▣ “van uw geloof en liefde” Deze uitdrukking kan verschillende betekenissen hebben (vgl. 1:3). Het verwijst ofwel naar: (1) orthodoxe leer en liefdevolle zorg voor elkaar of (2) trouw en liefde jegens God.
▣ “denkt vriendelijk over ons, verlangt ons te zien, zoals ook wij ernaar verlangen u te zien” Hieruit blijkt dat noch de vervolging noch de valse leraren deze gemeente tegen Paulus hadden verbitterd.
▣ “wij werden getroost” Paulus gebruikt dit samengestelde woord (“met” en “roepen”) vaak. Het heeft verschillende betekenissen.
1. aansporen, vermanen, bemoedigen (vgl. 2:3,11; 4:1; 5:14; 2 Thess. 3:12)
2. troosten (vgl. 2:11; 3:2; 4:18; 5:11; 2 Thess. 2:17)
3. de naamwoordelijke vorm (paraclētos) gebruikt voor zowel de helpende bediening van de Geest (vgl. Joh. 14:16,26; 15:26; 16:7) als de Zoon (vgl. I Johannes 2:1)
3:8 “want nu leven wij werkelijk” Paulus gebruikt metaforische taal om zijn bevrijding van spanning uit te drukken vanwege het goede nieuws over deze gemeente.
▣ “indien gij standvastig zijt in de Here” Dit is een Griekse voorwaardelijke zin, een combinatie van eerste- en derde-klas voorwaarden, waardoor onvoorziene omstandigheden worden toegevoegd aan Paulus’ uitspraak. Hij veronderstelde dat zij standvastig zouden zijn, maar dat moest hij nog zien (vgl. 2:1 en 3:5).
3:9-10 Dit is een retorische vraag die uitmondt in een gebed, vv. 11-13, waarmee de eerste helft van Paulus’ brief wordt afgesloten.
NASB “blijft zeer ernstig bidden”
NKJV “bidt bovenmate”
NRSV “wij bidden zeer ernstig”
TEV “wij vragen Hem van ganser harte”
NJB “wij bidden vurig”
NASB “moge voleindigen wat ontbreekt in uw geloof”
NRSV “wij bidden zeer ernstig”
TEV “wij vragen Hem van ganser harte”
NJB “wij bidden vurig”
NASB “mag voleindigen wat ontbreekt uw geloof”
NKJV “vervolmaken wat in uw geloof ontbreekt”
NRSV “herstellen wat in uw geloof ontbreekt”
TEV “aanvullen wat in uw geloof nodig is”
NJB “aanvullen wat in uw geloof ontbreekt”
NASB (UPDATED) TEXT: 3:11-13
11Moge nu onze God en Vader zelf en Jezus onze Heer onze weg naar u richten; 12en moge de Heer u doen toenemen en overvloedig maken in liefde voor elkaar en voor alle mensen, zoals wij dat ook voor u doen; 13zodat Hij uw harten zonder schuld vestigt in heiligheid voor onze God en Vader bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.
Een ander theologisch punt is dat net zoals Satan Paulus verhinderde om tot hen te komen, opgetekend in 2:18, Paulus de Vader en de Zoon vroeg om een weg (recht of glad: vgl. Lukas 1:79) voor hem te maken om hen te bezoeken!
▣ “Vader” Zie Speciaal Onderwerp bij Gal. 1:1.
▣ “overvloedig” Speciaal onderwerp volgt.
SPECIAL TOPIC: ABOUND (perisseuō)
▣ “voor alle mensen” Gods liefde is zo wijd als de wereld (vgl. Joh. 1:29; 3:16; I Tim. 2:4; II Petr. 3:9); zo moeten ook de onze zijn die Hem kennen.
3:13 “harten” Zie speciaal onderwerp bij Gal. 4:6.
NASB “zonder schuld in heiligheid”
NKJV “onberispelijk in heiligheid”
NRSV, NJB “in heiligheid, opdat gij onberispelijk zijt”
TEV “volmaakt en heilig”
SPECIAL TOPIC: NT TERMEN VOOR DE WEDERKOMST VAN CHRISTUS
SPECIAAL ONDERWERP: SAINTS
Voor een speciaal onderwerp over “Amen” zie Gal. 1:5.
DISCUSSIEVRAGEN
Dit is een studiegids-commentaar, wat betekent dat u verantwoordelijk bent voor uw eigen interpretatie van de Bijbel. Ieder van ons moet wandelen in het licht dat we hebben. U, de Bijbel, en de Heilige Geest zijn prioriteit bij de interpretatie. U moet dit niet uit handen geven aan een commentator.
Deze discussievragen zijn bedoeld om u te helpen bij het doordenken van de belangrijkste onderwerpen van dit gedeelte van het boek. Ze zijn bedoeld om tot nadenken aan te zetten, niet om definitief te zijn.
1. Waarom was het moeilijk voor Paulus om alleen te zijn?
2. Noem de verschillende betekenissen van de term “geloof.”
3. Is lijden normaal voor gelovigen? Waarom?
4. Is heiliging initieel of progressief?
5. Heeft vers 5 betrekking op iemands verlossing of op iemands vruchtbaarheid? Hoe verhouden 2:1 en 3:5 zich tot de gelijkenis van de Bodems (vgl. Matt. 13:1-23)?