Volledig Beknopt
Hoofdstuk Inhoud
De Israëlieten overwonnen door de Filistijnen. (1-9) De ark genomen. (10,11) De dood van Eli. (12-18) De geboorte van Ichabod. (19-22)
Commentaar op 1 Samuël 4:1-9
(Lees 1 Samuël 4:1-9)
Israël wordt geslagen voor het aangezicht der Filistijnen. De zonde, het vervloekte ding, was in het kamp, en gaf hun vijanden al het voordeel dat zij zich konden wensen. Zij erkennen de hand van God in hun moeilijkheden; maar in plaats van zich te onderwerpen, spreken zij boos, alsof zij zich niet bewust waren van enige rechtvaardige provocatie die zij Hem hadden gegeven. De dwaasheid van de mens verdraait zijn weg, en dan gaat zijn hart tekeer tegen de Here, Spreuken 19:3, en vindt schuld bij Hem. Zij dachten dat zij God konden verplichten voor hen te verschijnen, door de ark in hun kamp te brengen. Degenen die teruggegaan zijn in het leven van de godsdienst, ontdekken soms een grote voorliefde voor de uiterlijke voorschriften ervan, alsof die hen zouden redden; en alsof de ark, Gods troon, in het kamp, hen in de hemel zou brengen, hoewel de wereld en het vlees op de troon in het hart zitten.
Aanmerking bij 1 Samuël 4:10,11
(Lees 1 Samuël 4:10,11)
De inneming van de ark was een groot oordeel over Israël, en een zeker teken van Gods ongenoegen. Laat niemand denken zich te beschermen tegen de toorn van God, onder de mantel van uiterlijke belijdenis.
Aanmerking bij 1 Samuël 4:12-18
(Lees 1 Samuël 4:12-18)
De nederlaag van het leger was zeer smartelijk voor Eli als richter; de tijding van de dood van zijn twee zonen, aan wie hij zo lankmoedig was geweest, en die, zoals hij reden had te vrezen, onboetvaardig stierven, raakte hem als een vader; maar er was een grotere zorg over zijn geest. En toen de boodschapper zijn verhaal besloot met: “De ark van God is genomen”, werd hij in het hart getroffen en stierf onmiddellijk. Een man kan ellendig sterven, maar niet eeuwig sterven; kan voortijdig aan zijn einde komen, maar het einde is vrede.
Commentaar op 1 Samuël 4:19-22
(Lees 1 Samuël 4:19-22)
De vrouw van Phinehas schijnt een vroom persoon geweest te zijn. Haar laatste berouw betrof het verlies van de ark, en het vertrek van de heerlijkheid uit Israël. Wat is enige aardse vreugde voor haar die voelt dat ze sterft? Geen andere vreugde dan de geestelijke en goddelijke zal haar dan kunnen bijstaan; de dood is een te ernstige zaak om de smaak van enige aardse vreugde toe te laten. Wat is het voor iemand die treurt over het verlies van de ark? Welk genoegen kunnen wij scheppen in onze schepselen en genietingen, als wij Gods woord en verordeningen willen; vooral als wij de troost van Zijn genadige tegenwoordigheid willen hebben, en het licht van Zijn aangezicht? Als God gaat, gaat de heerlijkheid, en al het goede gaat. Wee ons als Hij weggaat! Maar al wordt de heerlijkheid onttrokken aan de ene zondige natie, stad of dorp na de andere, toch zal zij nooit geheel wijken, maar schijnt zij voort op de ene plaats terwijl zij verduisterd wordt op een andere.