Vraag: “Wat is de Paradox van Epimenides?”
Antwoord: Epimenides was een klassieke filosoof en dichter uit Kreta. Hij schreef eens dat “alle Kretenzers leugenaars zijn”, een regel die Paulus citeert in Titus 1:12. De paradox is dat Epimenides zelf een Kretenzer was. Als alle Kretenzers leugenaars zijn, dan is Epimenides ook een leugenaar. Als Epimenides een leugenaar is, dan moet de uitspraak “alle Kretenzers zijn leugenaars” een leugen zijn, wat zou betekenen dat alle Kretenzers de waarheid vertellen, wat betekent dat Epimenides de waarheid vertelt, wat betekent dat de uitspraak “alle Kretenzers zijn leugenaars” zowel waar als onwaar is.
De “Epimenides-paradox” is de basis geworden voor een hele reeks logische puzzels die “leugenaars-paradoxen” worden genoemd. Het is een leuk spelletje om met zuivere logica te spelen, en verschillende mensen hebben logische oplossingen voor de paradox bedacht, maar het heeft weinig te maken met de bedoeling die Epimenides of Paulus hadden toen zij de oorspronkelijke uitspraak deden.
Toen Epimenides schreef “alle Kretenzers zijn leugenaars,” gebruikte hij een literaire techniek die hyperbool wordt genoemd, of overdrijving, om een punt te maken over de Kretenzische samenleving. Hij zei dat de Kretenzische samenleving kenmerkend oneerlijk is. Het zou hetzelfde zijn als een Chinese schrijver die zegt “de Chinezen zijn atheïsten.” Het is duidelijk dat niet alle Chinezen in de wereld atheïsten zijn, maar in het algemeen bevordert de moderne Chinese samenleving het atheïsme.
Paulus was een hoog opgeleid man. Hij was opgeleid als Farizeeër en kende de Joodse geschriften en geschiedenis, en hij was kennelijk ook opgeleid in de Griekse filosofie en het Griekse denken. In zijn brief aan Titus schrijft Paulus: “Een van Kreta’s eigen profeten heeft het gezegd: ‘Kretenzers zijn altijd leugenaars, slechte bruten, luie vreters'” (Titus 1:12). Paulus citeert hier Epimenides. Hij probeert niet op een paradox te wijzen. Hij bevestigt hetzelfde punt over de Kretenzische samenleving dat Epimenides maakte, namelijk dat er bepaalde zonden zijn die Kretenzers moeten leren overwinnen.
Paulus vervolgde met te zeggen: “Dit gezegde is waar. Berisp hen daarom scherp, opdat zij gezond zijn in het geloof en geen acht slaan op de joodse mythen of op de louter menselijke geboden van hen die de waarheid verwerpen” (Titus 1:13-14). De inwoners van Kreta stonden bekend om hun leugens, slechte daden en luiheid. Paulus zei dat de gelovigen op Kreta volgens goddelijke principes moesten leven, waaronder het vermijden van mythologie en menselijke tradities die de leer van Christus ontkenden.
Het volgende hoofdstuk van Titus gaat verder met instructies betreffende verschillende groepen mensen in de gemeente op Kreta. Paulus richt zich tot oudere mannen (Titus 2:2), oudere en jongere vrouwen (verzen 3-5), jongere mannen (verzen 6-8), en zelfs tot slaven die christen waren (verzen 9-10). Titus kreeg het bevel: “Dit zijn dan de dingen die u moet onderwijzen. Moedig aan en berisp met alle gezag. Laat u door niemand verachten” (Titus 2:15). Titus leefde te midden van leugenaars, op een plaats waar leugen in het weefsel van de samenleving was verweven. Hij moest deze leugens bestrijden en de gelovigen op Kreta onderwijzen volgens Gods waarheid.