In dit artikel worden enkele wijzigingen voorgesteld in de ontwerpprocedure die momenteel wordt toegepast in de moderne Europese seismische code voor ductiele concentrisch geschoorde frames (X-CBFs). De codeprocedure is gericht op het verkrijgen van een ductiel en dissipatief eindgedrag door te eisen dat de doorbuiging van diagonale staven optreedt vóór beschadiging en voortijdig bezwijken van balken, kolommen en verbindingen (capaciteitsontwerp); deze benadering, met eisen ten aanzien van de te grote sterkte en beperkingen ten aanzien van de diagonale slankheid, heeft een sterke invloed op het ontwerp van CBF’s en leidt in het algemeen tot te grote constructieve oplossingen, waardoor een hoge gewichtspremie in verband met het capaciteitsontwerp wordt gesuggereerd. De door de auteurs in dit artikel voorgestelde aanpak bestaat uit enkele wijzigingen in de huidige ontwerpbepalingen van de Europese seismische codes, met als hoofddoel de eisen ten aanzien van de oversterkte te beperken tot de niet-dissiperende staven van geschoorde kaders, en zo de daarmee samenhangende gewichtspremie te verlagen en toch een bevredigend inelastisch gedrag te behouden. Om de betrouwbaarheid van de voorgestelde benadering te beoordelen, worden in dit artikel de resultaten van niet-lineaire FE-analyses gepresenteerd met betrekking tot gebouwen van drie, zes en negen verdiepingen, waarvoor verschillende structurele oplossingen zijn ontworpen volgens de huidige en de voorgestelde benadering.