Achtergrond: Na het ongeval met de kerncentrale van Tsjernobyl in april 1986 werd een grote toename van schildklierkanker bij kinderen gemeld in besmette gebieden. De meeste stralingsblootstelling aan de schildklier was afkomstig van jodiumisotopen, vooral 131I. Wij hebben een populatiegebaseerde case-control studie van schildklierkanker in Wit-Rusland en de Russische Federatie uitgevoerd om het risico van schildklierkanker na blootstelling aan radioactief jodium in de kindertijd te evalueren en om omgevings- en gastheerfactoren te onderzoeken die dit risico kunnen wijzigen.
Methoden: Wij bestudeerden 276 patiënten met schildklierkanker tot 1998 en 1300 gematchte controlepersonen, allen jonger dan 15 jaar ten tijde van het ongeval. Individuele doses werden geschat voor elke proefpersoon op basis van hun verblijfplaats en voedingsgewoonten op het moment van het ongeval en in de daaropvolgende dagen, weken en jaren; hun waarschijnlijke stabiele jodiumstatus op het moment van het ongeval werd ook geëvalueerd. De gegevens werden geanalyseerd door voorwaardelijke logistische regressie met gebruikmaking van verschillende modellen. Alle statistische tests waren twee-zijdig.
Resultaten: Er werd een sterke dosis-respons relatie waargenomen tussen stralingsdosis aan de schildklier ontvangen in de kindertijd en schildklierkanker risico (P<.001). Voor een dosis van 1 Gy varieerde de geschatte odds ratio van schildklierkanker van 5,5 (95% betrouwbaarheidsinterval = 3,1 tot 9,5) tot 8,4 (95% CI = 4,1 tot 17,3), afhankelijk van het risicomodel. Er werd een lineaire dosis-responsrelatie waargenomen tot 1,5-2 Gy. Het risico van stralingsgerelateerde schildklierkanker was drie keer hoger in jodiumarme gebieden (relatief risico = 3,2, 95% CI = 1,9 tot 5,5) dan elders. Toediening van kaliumjodide als voedingssupplement verminderde dit risico van stralingsgerelateerde schildklierkanker met een factor 3 (RR = 0,34, 95% CI = 0,1 tot 0,9, voor consumptie van kaliumjodide versus geen consumptie).
Conclusie: Blootstelling aan (131)I in de kindertijd is geassocieerd met een verhoogd risico op schildklierkanker. Zowel jodiumtekort als jodiumsuppletie lijken dit risico te wijzigen. Deze resultaten hebben belangrijke implicaties voor de volksgezondheid: stabiele jodiumsuppletie in jodiumdeficiënte populaties kan het risico op schildklierkanker gerelateerd aan radioactieve jodiums substantieel verminderen in geval van blootstelling aan radioactieve jodiums in de kindertijd die kan optreden na stralingsongevallen of tijdens medische diagnostische en therapeutische procedures.