Gradiënten van het kleine GTPase Ran zijn belangrijk gedurende de gehele celcyclus. Hoge nucleaire RanGTP-concentraties in interfasecellen reguleren nucleair transport. Tijdens mitose bevrijdt chromosoom-gelokaliseerde RanGTP spindel assemblage factoren van sekwestratie door importins. Op pagina 635 tonen Li et al. aan dat RanGTP zich op chromosomen ophoopt omdat het complex van Ran en zijn guanine nucleotide uitwisselingsfactor (GEF) sterk bindt aan chromatine.
Ran-gebonden RCC1 (onder) is minder mobiel (cirkel, van links naar rechts) op chromosomen dan ongebonden RCC1 (boven).
GTP-gebonden Ran wordt geproduceerd door het GEF RCC1, dat zich slechts zwak bindt aan histonen. Met behulp van een GFP-tagged versie, tonen de auteurs aan dat RCC1 zeer mobiel is en snel wisselt tussen vrije en chromatine-gebonden staten. Aangezien RCC1 een sterke GEF activiteit heeft in de aanwezigheid of afwezigheid van chromatine, waren de auteurs geïnteresseerd om te bepalen hoe de RanGTP productie beperkt wordt tot chromosomen. Zij vonden dat Ran-gebonden RCC1 een sterkere chromosoom associatie had. Door RCC1 aan Ran te binden, met behulp van een gemuteerde versie van Ran, werd RCC1 geïmmobiliseerd op chromosomen. Ran versterkte ook de binding van RCC1 aan chromatine in vitro. Alleen uitwisseling van nucleotiden, waardoor RCC1 van Ran werd verdreven, bevrijdde het GEF en RanGTP van chromosomen.
De verhoogde affiniteit van het complex voor chromosomen kan worden verklaard door de bindingsgeometrie. RCC1 bindt aan de histonen H2A en H2B, terwijl Ran zwak bindt aan de histonen H3 en H4. Het complex is daarom zeer geschikt om zich te binden aan nucleosoom-octameren. Het benutten van de geometrie van nucleosomen is dus een eenvoudige manier om GTP-uitwisseling te koppelen aan chromatine-gebonden Ran. ▪