Kun Li,1,* Yanli Gao,1,* Zhenyu Pan,1 Xiuqin Jia,1 Yuchang Yan,1 Xiaohong Min,1 Kewu Huang,2 Tao Jiang1
1Departement Radiologie, Beijing Chao-Yang Ziekenhuis, Capital Medical University, Beijing, Republiek China; 2Department of Pulmonary and Critical Care Medicine, Beijing Chao-Yang Hospital, Capital Medical University, Beijing Institute of Respiratory Medicine, Beijing, People’s Republic of China
*Deze auteurs hebben gelijkelijk bijgedragen aan dit werk
Correspondentie: Tao Jiang
Departement Radiologie, Beijing Chao-Yang Ziekenhuis, Capital Medical University, Beijing, Volksrepubliek China
Tel +86 13718875778
Fax +86 1065935237
Email [email protected]
Doel: Onderzoeken van de invloed van emfyseem en air trapping heterogeniteit op longfunctieveranderingen bij patiënten met een stabiele chronische obstructieve longziekte (COPD).
Patiënten en methoden: Honderdnegenenzeventig patiënten met stabiele COPD werden ingeschreven in deze prospectieve studie. Alle patiënten ondergingen een lage-dosis inspiratoire en expiratoire CT-scan en longfunctietesten. CT kwantitatieve gegevens voor de emfyseem index (EI) bij vol inademing en air trapping (AT) bij vol uitademing werden gemeten voor de gehele long, de rechter- en linkerlong, en de craniale-caudale longzones. De heterogeniteitsindex (HI) waarden voor emfyseem en air trapping werden bepaald als de verhouding van het verschil tot de som van de respectieve indexen. De craniale-caudale HI en de links-rechts long HI werden vergeleken tussen milde tot matige (GOLD stadium I en II) en ernstige (GOLD stadium III en IV) ziektegroepen. De associaties tussen HI en longfunctiemetingen, gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, lengte, rookgeschiedenis, EI en AT van de totale long, werden beoordeeld met meervoudige lineaire regressieanalyse.
Resultaten: De absolute waarden voor craniale-caudale HI (AT_CC_HI) en linker-rechts long HI (AT_LR_HI) bij volledige uitademing waren significant groter in de milde tot matige groep, terwijl er geen significante intergroepsverschillen werden waargenomen bij volledige inademing. COPD-patiënten met overheersing van de onderste zone en/of de linkerlong vertoonden een significant lagere longfunctie dan patiënten met overheersing van de bovenste zone en/of de rechterlong bij voluitademing, terwijl er geen significante verschillen werden waargenomen bij voluitademing. De absolute waarden van AT_CC_HI en AT_LR_HI correleerden significant met pulmonale functiemetingen. Hogere AT_CC_HI en lagere AT_LR_HI absolute waarden duidden op een betere longfunctie, na correctie voor leeftijd, geslacht, lengte, rookgeschiedenis, EI en AT van de totale long.
Conclusie: Proefpersonen met een meer heterogene verdeling en/of een upper-zone predominant en/of rechts-long predominant patroon op full-expiratie hebben de neiging een betere longfunctie te hebben. Dus, in vergelijking met emfyseem heterogeniteit, AT heterogeniteit beter weerspiegelt de longfunctie veranderingen bij COPD patiënten.
Keywords: longziekte, chronisch obstructieve, kleine luchtwegaandoeningen, heterogene verdeling, tomografie, X-Ray computed