Achtergrond: Het doel van deze studie was om het verband te bepalen tussen standaard laboratoriumtests, stollingsfactorconcentraties, en Rotatie Tromboelastometrie (ROTEM® delta, TEM® International GmbH, München, Duitsland) bij patiënten die een grote operatie met bloeding ondergingen.
Methoden: Bij 45 patiënten werden fibrinogeen, factor VIII, factor XIII, International Normalized Ratio (INR), geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT), trombinetijd, hemoglobine, leukocyten en aantal bloedplaatjes gelijktijdig intraoperatief gemeten met ROTEM-metingen (EXTEM, INTEM, FIBTEM, APTEM). ROTEM-parameters waren: stollingstijd (CT), stolselvormingstijd (CFT), maximale stolselvastheid (MCF), en α-hoek. Demografische en laboratoriumgegevens werden uitgedrukt als gemiddelde ± SD en mediaan ; niet-parametrische Spearman rangcorrelaties en meervoudige lineaire regressies werden uitgevoerd; P-waarden ≤0,003 werden als significant beschouwd.
Resultaten: Significante correlaties (P ≤ 0,003) werden gevonden voor CFT, α-hoek, en MCF, in EXTEM, INTEM, en APTEM met bloedplaatjes, INR, en fibrinogeen. Factor VIII (18 metingen) vertoonde een sterke correlatie (r ≥ 0,7 of r ≤ -0,7; alle P ≤ 0,003) met MCF, CFT, en α-hoek van EXTEM, INTEM, MCF van FIBTEM exclusief CT van EXTEM, INTEM, FIBTEM en een sterk significante correlatie voor α-hoek van APTEM en matig voor CFT en MCF van APTEM. Er werd een significante matige tot sterke correlatie van factor XIII met MCF van EXTEM, INTEM, FIBTEM, en APTEM gevonden. Hemoglobine was matig gecorreleerd (r = 0,3-0,7 of r = -0,3 tot -0,7) met MCF in APTEM (P = 0,003). Er werd een matige tot sterke correlatie gevonden van de standaard stollingstests met alle ROTEM parameters, in het bijzonder de CT. De aPTT correleerde significant matig tot sterk met CT, CFT, α-hoek, en MCF van INTEM. Meervoudige lineaire regressies konden echter geen invloed van INR op ROTEM-parameters aantonen, behalve voor APTEM-MCF. Er werd een significante invloed van de aPTT op INTEM-CT gevonden. EXTEM, INTEM, en APTEM worden significant beïnvloed door fibrinogeen en bloedplaatjes.
Conclusies: De resultaten bevestigen de klinische veronderstelling dat EXTEM, INTEM, en APTEM geassocieerd zijn met fibrinogeen en bloedplaatjes niveaus; INTEM-CT significant met aPTT; en FIBTEM significant met fibrinogeen. Factor VIII vertoonde een significante correlatie met alle ROTEM-parameters behalve CT van EXTEM, INTEM, FIBTEM, en CFT en MCF van APTEM.